Voor 2 dagen werd ik ‘gedetacheerd’ naar het ziekenhuis in Wageningen, een soort buitenpost van het ziekenhuis in Nickerie.

Er is een Cubaanse basisarts die vast gestationeerd is in Wageningen, hij woont op het ziekenhuisterrein. Hij is 24u/dag in dienst en heeft slechts twee dagen per maand vrij! Heftig he? Oké, het is geen druk ziekenhuis. Er liggen bijna nooit mensen opgenomen en de SEH (van 2 bedjes) loopt niet storm. Toch vind ik het nogal wat, dat hij hier zo ‘vast’ zit. Maar voor 2 dagen voor hem invallen, leek me wel een leuk avontuur!

Lotte was vorige maand al geweest en kon me allemaal goede tips geven. We verblijven in een klein appartementje op het ziekenhuisterrein, met een keukentje en badkamer. Ze had helaas enkele kakkerlakken gesignaleerd, waarvoor ik weken terug al spray en gif had ingeslagen. Daar ging ik dus écht niet te laat mee zijn.

Dinsdag was de grote voorbereidingsdag. Voor koken waren er weinig spullen, dus kon ik beter van tevoren maaltijden klaarmaken. Ik haalde bami bij boeroe, met een grote portie kun je 3 dagen vooruit. Bij een schattig groente-huisje langs de weg haalde ik kousenband. Die dame was zó lief, ze nam me mee haar tuin in om al haar planten te laten zien! Uiteindelijk ben ik met allerlei extra dingen vertrokken: 4 mango’s, 4 stervruchten en een gratis suikerrietstengel van 1 meter. In Suriname gaan dingen niet zoals je had bedacht, maar dat is vaak genoeg ook op een positieve manier.

2 kant-en-klare bakjes met eten, 2 gekookte eieren, brood, een stukje kaas, komkommer, tomaatjes, koffie, thee, pindakaas, granola, yoghurt, een beetje boter, een stukje ananascake uit de vriezer… Bepakt en bezakt liep ik woensdagochtend om 6.55u naar de afdeling Transport, dat is naast de SEH precies aan de overkant van de straat. Daar aangekomen werd ik verbaasd aangekeken, waar gaat u heen dokter? Nou, dat had ik maandag toch met een collega afgestemd, dat ik naar Wageningen zou worden gebracht?

Het lijkt alsof ik 2 weken wegga, ipv 2 dagen

Nou, dat was allemaal moeilijk, want er was geen order van hogerop gekomen. Wist ik veel dat ik dat via ‘hogerop’ had moeten regelen, toen ik het maandag hier had gevraagd zeiden ze dat het in orde was. Gelúkkig was er toch wel 1 van de 10 medewerkers, die je altijd overal ziet lanterfanten, beschikbaar om me weg te brengen. Het was een hele aardige man die ik helemaal heb uitgehoord over zijn familie. Hij heeft twee broers, en zij drieën zijn met twee zussen én een nichtje daarvan getrouwd. Wat een gezelligheid, en wat zullen die kinderen allemaal op elkaar lijken ;)

Na 3 kwartier rijden kwamen we aan in Wageningen, we moesten daarvoor een stukje terug naar het oosten via de Oost-West-verbinding en dan een klein stukje naar het zuiden. Het is hier wat groener, iets minder polder-achtig dan Nickerie. Vanuit de auto zien de tuintjes er keurig onderhouden uit, het maakt een vredige indruk. Zo ook het ziekenhuis, het gras is gemillimeterd en de struiken bloeien. De Cubaanse arts stond me al op te wachten, hij ging met dezelfde auto mee terug naar Nickerie. Hij liet me gauw de SEH zien, welke formulieren ik wanneer moest invullen, en de afdeling. Er was de voorgaande dag toevallig een patiëntje opgenomen, een jongetje van 11 jaar met ‘zwakte’. Ik keek door het raam en zag het jongetje op een neer springen in de kamer alvorens hij een soort koprol maakte op bed. Het leek al beter te gaan. Nog wat laatste gehaast advies van mijn collega, voordat hij in de auto sprong: als je kan opnemen, doen! We hebben namelijk de inkomsten nodig. Tot vrijdag!

Hm. Dat was toch wel bijzonder advies. Advies wat een beetje schuurt, we nemen toch op wanneer het nodig is? Niets meer, niets minder? Het is een advies waar ik een beetje recalcitrant van wordt. Ik vind het belachelijk als wij mensen onnodig zouden opnemen en hun zo geld aftroggelen omdat het ziekenhuis zijn financiën niet op orde heeft.  Dus, ik neem mensen op wanneer het nodig is.

Tijd voor de artsvisite, bij dat schattige vrolijke jongetje. Ik ging er eens lekker voor zitten, verder had ik toch niks te doen. Blijkbaar had mijn patiëntje meer te doen en minder geduld dan ik: ‘Mag ik al naar huis? Mag ik al naar huis?’. Even overlegd met de kinderarts, een ontslagbrief geschreven op een A5-papiertje, en daar ging mijn enige bron van werkverschaffing. De zusters drukten me op het hart om niet in het ziekenhuis te blijven, ze zouden me bellen als er een patiënt kwam.

Oké, dan maar het appartementje wat grondiger inspecteren. Het was, eh, tja, medium onderhouden? Oké, eigenlijk was het gewoon vies, maar mijn standaarden zijn klaarblijkelijk al veranderd. Er was geveegd en er lag schoon linnengoed op het bed, daar is alles wel mee gezegd. Ik heb lekker de deur en ramen tegen elkaar opengezet om het te laten luchten.

Toen begon het grote tijd uitzitten. Stoeltje op de overdekte veranda, briesje erbij, boek, kopje koffie, stukje ananascake. Zo af en toe kwam er een medewerker voorbij, die me groette, “dag dokter!”. Een vrolijke verpleegkundige heb ik een tijdje mee zitten praten over van alles en nog wat, zij kwam me later ’s middags speciaal een ijsje brengen. Ook Suzan kwam langs, een medewerkster die vaak artsen uitnodigt bij haar thuis. Zo ook Lotte, afgelopen maand, die had toen allerlei stekjes meegekregen om bij ons in de tuin te planten. En nu ook mij; Suzan deelde me mee dat ze me om half 5 kwamen ophalen. Oké!

Net toen ik voor de lunch een broodje stond te smeren, hoorde ik een soort gegrom buiten. Daar zat een man in een rolstoel. Shit, mijn eerste patiënt! Hoe heeft hij de SEH gepasseerd, en hoe is hij hier achter op het terrein beland? De man zwaaide met een briefje in zijn hand. Ik liep erheen, maar hij kon niet praten. Op het briefje stond ‘zuster heeft u zalf voor mij’, en de man liet zijn rug zien: één grote verheven plaque (ik denk psoriasis). Ik snapte niet zo goed waar deze man vandaan kwam en al helemaal niet wat ik met hem aan moest. Bovendien, is dit niet meer voor de huisarts, die in hetzelfde gebouw zit én op dit moment spreekuur draait? Ik nam hem maar mee naar de zusters. “Oh dokter, wat doet u met meneer W? Ah hij heeft jeuk, kom dan doen we er wat alcohol op”. Blijkbaar verblijft deze man permanent in het ziekenhuis. Niet dat het een verpleeghuis of verzorgingshuis is, maar waar hij verbleef in de stad was geen plek meer en toen hebben ze hem hier naartoe overgeplaatst, want hier was plek. Hij heeft geen verzekering, dus alle zalfjes en medicijnen voor hem worden door collega’s van het ziekenhuis via hun eigen verzekering geregeld. Het ziekenhuis biedt hem onderdak, een bed, lichamelijke verzorging en eten. Maar wegens het ontbreken van een verzekering, is medische zorg eigenlijk onmogelijk. Wat een ironie: in een ziekenhuis te verblijven zonder dat je medische zorg kunt ontvangen. Terwijl het ziekenhuis ook helemaal niet de juiste bestemming voor deze man is.

Ik ging weer terug naar mijn half gesmeerde broodje, eerste patiënt was afgewend. Mijn boek “Wan Bon” kabbelde lekker voort, het is geschreven door een jongere en oudere journalist die samen door Suriname reizen. Er is ook een hoofdstuk gewijd aan Wageningen. In de jaren ’50 was dit plaatsje enorm ontwikkeld op het gebied van rijstbouw, het was wereldwijd een voorbeeld. Dit project was opgezet in samenwerking met Nederlandse boeren. Er was een chique en drukbezocht hotel, De Wereld genaamd, vernoemd naar het hotel De Wereld in het Nederlandse Wageningen. Maar toen het gehele project rond het onafhankelijk worden van Suriname werd overgedragen, raakte het helaas in verval. De rijstfabriek is al jaren niet meer in gebruik. Vanwaar ik op mijn veranda’tje zit, heb ik goed uitzicht op het kolossale, grijze apparaat.

Door gerammel werd ik uit mijn boek gehaald. Daar was meneer W weer, hij maakte me met gebaren duidelijk dat hij hier ook van de schaduw en het briesje kwam genieten. We raakten in ‘gesprek’, wat verrassend goed ging. Hij beeldde veel uit en de rest vertelde hij door letters op de grond te ‘schrijven’. Hij had me toch een verhaal… Dit heeft hij me over de loop van 2 dagen verteld. Achteraf heb ik even over hem gesproken met de vaste arts daar. Ik betwijfel nu wel of alles wat meneer W heeft verteld echt waar is, en ook of de jarentallen kloppen. Het blijft hoe dan ook een bijzonder en schrijnend verhaal.

Het verhaal van Meneer W

Meneer W was een kunstenaar, een schilder, en een goede ook naar eigen zeggen. Hij heeft onder andere muurschilderingen in waterparken en restaurants gemaakt. Hij had veel geld, een vrouw en 4 kinderen. Dat geld verdiende hij niet alleen door het schilderen, maar ook door drugs te smokkelen naar Curacao. Hij hield van vrouwen en had vaak buitenechtelijke avontuurtjes. Toen zijn vrouw hem om die reden verliet, was zijn hart gebroken. Hij raakte hij aan de alcohol en drugs, verloor zijn geld met gokken. Onder invloed van alcohol had hij 20 jaar geleden een ongeluk, waarbij de auto 2x over de kop rolde. Sindsdien is hij halfzijdig verlamd. Hij heeft geen contact meer met wie dan ook. Eerst verbleef hij jaren in een verzorgingstehuis in Paramaribo, maar De Staat heeft hem 11 jaar geleden overgeplaatst naar Wageningen (een andere vertelling zegt 8 jaar). Sinds hij hier zit, zegt hij slechts één keer het ziekenhuisterrein te hebben verlaten. Dat was toen een eerdere dokter met hem een rondje ging maken met de rolstoel. Van de zusters doen slechts weinigen moeite om contact met hem te maken. Hij is een keer hier uit zijn rolstoel gedonderd, waardoor hij ook nog eens zijn heup aan de ‘goede’ kant heeft gebroken. Hij kon weer wat lopen toen die eerdere arts met hem oefende, maar sinds die weg is heeft niemand hem daar meer bij geholpen. Hij is ontzettend eenzaam, heeft de hele dag niets anders te doen dan nadenken. Hij verzint continu verhaaltjes om zich bezig te houden. Hij denkt veel na over de dood, en over zelfmoord. Maar hij doet dat niet, want alles is in God’s handen. Tja, als je hier niet triest van wordt… Ik was hier denk ik al niet meer geweest, na 11 (of 8) jaar zó’n leeg bestaan te hebben.

Suzan

Gelukkig was het half 5 en “mocht” ik naar Suzan, zodat ik dit trieste verhaal even achter me kon laten. Ze kwam me ophalen met de brommer, het was maar een paar minuutjes rijden naar haar huis. Daar was haar man in de (grote) tuin aan het werk, maar ik zag ook allerlei (erg netjes georganiseerde) projecten met motors en auto’s. Hij is een “doener”, daarvan heb je er volgens mij niet veel in Suriname. Hij zit alleen stil om te eten, grapte Suzan. Die omschrijving deed me direct aan iemand denken! ;)

Boven gekomen kreeg ik meteen een heel smakelijke kom pindasoep voorgeschoteld. We gingen op het balkon zitten, met Suzan’s moeder erbij. Zij is in de tachtig en heeft Parkinson, ze woont bij hen in. Daar zaten we dan. Wat een ongemak. Ze zijn zo gastvrij, maar het was zo moeilijk om een gesprekje aan te knopen. Zo hebben we lekker een half uur gezeten, naar de weg turend, zwaaiend naar iedere voorbijganger (want ze kennen iedereen hier), af en toe een opmerking van mij waar zij instemmend op humde. Na een halfuurtje gingen we de kleinkinderen van 8 en 2 jaar oud ophalen, die wonen een aantal straten verderop. Terug bij Suzan kregen ze ieder een telefoon in de hand om filmpjes te kijken. Zo zaten we weer een poosje. Tegen half zeven begon het een tikje donker te worden en wilde ik maar weer eens op pad gaan. Toen kwam de grote verassing: ik kon wel een fiets lenen. Suzan’s man had een tijdje fanatiek gefietst, maar deed dat nu niet meer. Terwijl ik hier was mocht ik zijn fiets wel gebruiken.

Glunderend fietste ik de 6 minuutjes terug naar het ziekenhuis, wat een mooi ding! En wat heerlijk om te fietsen! Het was jammer dat het zo snel donker werd, ik stelde mijn verkenningstochtje van Wageningen maar uit tot de volgende dag. Terug bij mijn appartementje warmde ik mijn bami op, las wat verder en ging me klaar maken om naar bed te gaan. Precies toen werd ik gebeld: patiënt.

Ieh, aan het werk

Tja, je zou bijna vergeten dat ik hier was om te werken. Het was een man met ‘pijn op de borst’. M’n hoela, het waren zijn bekende maagklachten waarvoor zijn tabletjes (omeprazol) op waren. Hartfilmpje was prachtig en de klachten waren als sneeuw voor de zon verdwenen nadat wij hem het tabletje hadden gegeven. Ik twijfelde initieel nog even of ik bloedonderzoek moest doen, maar gelukkig hoefde ik die keuze niet te maken. De dame van het lab heeft namelijk een pasgeboren baby en werkt voor een aantal maanden alleen tijdens kantooruren. Okidoki. Nu was ik redelijk vlug klaar, zodat ik lekker naar bed kon. Ik was toch best moe van deze dag!

Rondje fietsen

Redelijk uitgerust werd ik wakker, blij dat ik geen last had gehad van muggen (er was namelijk geen klamboe). Toen ik mijn bed uitstapte zag ik echter wel mijn nog sterker gehate ongedierte… maar wel dood op het ruggetje. Had mijn gestrooide gif dus goed effect gehad! Vrolijk bezemde ik de 3 dode beestjes naar buiten, opgeruimd staat netjes. Ik ontbeet op de veranda in het zonnetje en stapte toen op die prachtige fiets.

Nu pas merkte ik hoe klein Wageningen echt is. Het gebrek aan patiënten had me natuurlijk al iets moeten zeggen, maar ik ben altijd naïef en optimistisch. Misschien waren de mensen hier minder kleinzerig en gezonder? Wie weet, maar het is ook echt klein. Termen die je een indruk moeten geven: vredig, gemoedelijk, slaperig. Als je hier leeft ontkom je vast ook niet aan ‘saai’ en ‘bekrompen’, maar daar had ik in deze korte tijd nog geen last van.

In 20 minuutjes had ik alles wel gezien, vooral hele leuke straatnaambordjes. De Kalverstraat, Onderlangs, Flamingoweg…

Na een verfrissende douchebeurt (ook in 20 minuten zweet je hier genoeg) ging ik lekker aan deze blog schrijven. Wat is het toch heerlijk om alles te kunnen delen, ik moet er niet aan denken om al die grappige, bijzondere dingen voor mezelf te moeten houden.

Rondje wandelen

Tegen 11 uur kwam meneer W weer buurten. Hij vroeg of ik toffees voor hem wilde kopen. Dat vond ik wel een leuk uitje, en hij wilde mee! We maakten er een wandelingetje van een half uur van, hij vond het fantastisch en zwaaide uitgelaten naar iedereen die we tegenkwamen. Het voelde enerzijds als een goede daad, anderzijds voelde ik me een beetje schuldig dat ik niet meer voor die man kon/wilde doen. Maar bovenal voelde ik verontwaardiging en hopeloosheid. Waarom kunnen er van al die 30 werknemers die zo weinig te doen hebben, niet een paar tijd maken om dagelijks een rondje met die man te lopen?

De zusters riepen me toen we terugkwamen. Het was namelijk de dag van de verpleging, daarom hadden ze kleine bakjes met snacks gekregen van het ziekenhuis. Er waren er genoeg, dus ik mocht er ook een meenemen! Mooie aanvulling op mijn lunch.

Een beetje jammer was dat de stroom ondertussen was afgesloten. Daardoor was er ook geen water, maar ook geen mobiel bereik (ja, snap ik ook niet). Op zich redde ik me wel die middag, ik had ’s ochtends een flesje water gevuld. Maar ik had ook weer met Suzan afgesproken om daar langs te gaan. Die kon ik nu niets laten weten, maar ik kon ook het ziekenhuisterrein niet af omdat ik geen mobiel bereik had en dus niet gebeld kon worden als er een patiënt was. Het was overigens maar goed dat er geen patiënten waren, want die had ik dus ook niet kunnen overleggen met specialisten…

Om half 6 begon er weer van alles om me heen te zoemen. Er was weer stroom. Grappig, dat je die geluiden anders niet opmerkt, maar na de totale stilte daarvoor was het een overduidelijk verschil. Eerst vulde ik wat waterflesjes. Daarna belde ik direct naar Suzan, of ik nog langs mocht komen? Natuurlijk! Toen ik binnenkwam schepte ze meteen weer een bordje eten voor me op, nu met heerlijk gekruide kip. Mensen hebben hier overigens andere eetgewoontes. ’s Ochtends wordt er gekookt, de hele dag door kan iedereen dan een bordje pakken wanneer ze honger hebben. Ik zat nu dus weer alleen te eten, met de rest die naar me keek. Behalve de kleinkindjes dan, die keken naar de telefoonschermpjes. Omdat ik nu beter wist wat ik kon verwachten, voelde het al wat gemakkelijker. Tenminste, minder ongemakkelijk. Wel wilde ik weer voor het donker thuis zijn, dus ik ben wat minder lang blijven zitten.

Om 21u werd ik gebeld door de verpleging, weer op het moment dat ik richting bed wilde gaan. Een zwangere met vaginaal bloedverlies. De schrik sloeg me om het hart, dit is op z’n zachts gezegd niet helemaal mijn specialiteit. Toen ik bij de SEH aankwam, lag daar een jong meisje, 20 jaar. Dit was haar derde zwangerschap. Ze wist eigenlijk niet hoe lang ze al zwanger was, of wanneer haar laatste menstruatie was geweest. Ze gokte 3 maanden misschien? Dat bloedverlies was al net zo vaag. Dat had ze al een paar weken, steeds een paar dagen wel en een paar dagen niet… Vanmorgen was het weer begonnen, dus blijkbaar dacht ze nu vanavond om 21u: dit is hét moment om naar de SEH te gaan. Het onderzoek ging niet vlekkeloos, maar toch best aardig. Er leek me toch wel sprake van een ontsteking. Ik ging overleggen met de gynaecoloog, dat is nu een Indiër. Oei oei oei, wat moeilijk om hem te verstaan. Hij had mijn verhaal ook totaal anders begrepen dan wat ik dacht dat ik hem verteld had. Nee, er was geen abortus geweest (dat woord heb ik 100% zeker niet genoemd). Nee, het is juist wél een gewenste zwangerschap, dus we moeten geen misoprostol geven. Nee, er was juist wél bloed. Gelukkig kwamen we wel uit op een redelijk beleid, antibiotica en poli-controle volgende week.

Genoeg spanning voor deze avond, vond gelukkig ook het universum voor mij. En zo heb ik in mijn 2 dagen Wageningen ook 2 hele patiënten gezien!

Weer terug… net nu ik begon te wennen

Vrijdagochtend om 8.00u kwam Transport de Cubaanse arts weer terugbrengen en mij ophalen. Maar niet voordat ik van Suzan en haar man een gigantische doos groente & fruit kreeg, ik een fotoshoot hield met 2 verpleegkundigen (die ik tot dan eigenlijk nauwelijks had gesproken, maar met wie ik nu in 10 minuten een grondige analyse van Surinaamse mannen had gemaakt) en ik meneer W gedag had gezegd. Hij gebaarde steeds maar dat hij me ging missen, de arme man.

Dit keer was het een andere, maar niet minder gezellige chauffeur. Ik dacht dat ik het ‘avontuur’ nu wel voorbij was, maar dat bleek een misverstand. Natuurlijk moesten we eerst nog ergens een boodschap afleveren in Wageningen. Dit bleek te gaan om een soort persoonlijke boodschap, in woorden, schattig he? Het volgende spannende was de rijstijl. Die man was zo enthousiast om me allerlei filmpjes en foto’s te laten zien, dat ik erover heb gedacht om het stuur voor hem vast te houden terwijl hij met z’n mobiel bezig was. De reden daarvoor was wel leuk, want hij nodigde Lotte en mij meteen uit voor een feestje zaterdag! Zijn band ging daar optreden, ook na mijn avonddienst zou het nog zeker de moeite waard zijn. Verder vroeg ik natuurlijk naar zijn gezin, en liet hij een foto van een superschattig dochtertje zien. Blijkbaar was ik bijzonder enthousiast, want toen we lang zijn huis reden parkeerde hij en riep naar zijn dochter “kom, dokter wil je zien!” Nou het was dan ook wel een heel schattig poppetje, van 5 jaar. De hond was ook een hele enthousiaste lieverd! Toen we weer in de auto zaten, wees de chauffeur naar een prachtig roze huis met een overdaad aan planten voor de deur: daar woonde zijn moeder. Die was zelfs in de tuin bezig, dus moesten we hier ook even stoppen. Het was een superlieve, spontane vrouw, die meteen aanbood dat ze een keer voor Lotte en mij wilde koken. Nou, daar zeg ik geen nee tegen, om een keertje in deze heerlijke roze-groene oase te mogen zitten en eten voorgeschoteld te krijgen.

Toen ik thuis werd afgezet, schrok ik even. Blijkbaar voelt dit nu als thuis! Dat vind ik best een goed teken. Vond ik dat ik al met veel bagage wegging, ik kwam met nog veel meer terug. Al die groente en fruit, maar ook al die kennismakingen met lieve mensen!