Een gemoedelijk weekje op zaal, maar het gaf genoeg stof tot nadenken. Hier geldt echt dat ‘normaal gek genoeg’ is, oftewel: in Nederland zou het ondenkbaar zijn.

Zaal

Dinsdag t/m vrijdag stond ik op de mannenzaal. Het was best rustig en ik vond het ook weer gezellig met de verpleging. Bovendien gedij ik altijd goed op ritme en regelmaat. Er waren wel twee casussen die een beetje aan me vraten, daarom stortte ik me na werk in een boek. Lekker ontvluchten die handel, top copings-mechanisme.

De eerste casus was een man van 62 die bekend is met HIV en 5 maanden terug een herseninfarct heeft doorgemaakt. Hij was daardoor linkszijdig verlamd en in een verpleeghuis in Coronie terechtgekomen. Nu werd hij door de ambulance naar de SEH gebracht omdat hij ook zijn rechter arm en been niet meer kon bewegen. Blijkt dat deze man nu opnieuw een herseninfarct heeft doorgemaakt, waardoor hij niets meer kan bewegen en ook niet kan praten. Triest he? Ik praat tegen hem en zie dat hij het snapt, maar hij kan zelf niks zeggen. Hij kan wel knipperen (2x is ja, 1x is nee) maar dat werkt toch ook moeizaam. Daarnaast werd hij erg benauwd. Op de longfoto zagen we geen duidelijke longontsteking, maar bij deze patiënt zijn er allerlei ‘opportunistische’ infecties mogelijk. Dat zijn ontstekingen door ziekteverwekkers, waar mensen met een gezond afweersysteem niet ziek van zouden worden. Voor mensen met een verminderd afweersysteem zijn ze wel degelijk gevaarlijk, zoals bij mensen met leukemie of HIV die niet onder controle is. Tuberculose is bijvoorbeeld een verwekker waar je aan moet denken. Daar testten we hem dan ook op; de PCR was in ieder geval negatief maar het resultaat van de kweek moet het gaan uitwijzen.  Van deze man wisten we niet of zijn HIV-infectie onder controle was, dus moest ik op onderzoek uit.

Vond ik informatie opvragen in Nederland al een crime, hier is het verschrikkelijk. Via het verpleeghuis kreeg ik aan het eind van de dag het nummer van familie en van de huisarts. Beiden namen niet op, helaas want ik wilde ze informeren dat ik me heel ernstig zorgen om hem maakte. Hij werd steeds benauwder…

De volgende dag leefde de patiënt nog. Ik kon nog steeds niemand bereiken, dus probeerde ik het AZP (Academisch Ziekenhuis Paramaribo) omdat hij daar opgenomen had gelegen. Na een heel Surinaams keuzemenu (lees: heel traag) stond ik 10 minuten in de wacht, gelukkig trof ik toen (voor het eerst!) een behulpzaam persoon. Ze moest een dagje invallen op het secretariaat, dus wist niet zo goed hoe het ging. Ze ging echter proberen informatie voor me te vinden over de behandelend internist en de afgelopen opname en ze zou me dan terugbellen. Ik denk dat ik geluk met haar heb gehad, want ik werd (ook voor het eerst) daadwerkelijk teruggebeld! Door de behandelend internist, wel om 19.00u ’s avonds tijdens het fietsen, maar toch. Ze vertelde me dat het een man was die altijd een zwervend bestaan had geleid. Hij verdween regelmatig uit beeld en stopte dan met het innemen van zijn HIV-medicijnen. Zijn laatste CD4 getal was 17, dat is extreem laag. Ze stuurde me de hele voorgeschiedenis en keek mee naar de longfoto, heel fijn! In de loop van die dag was het me ook gelukt om een familielid te spreken. Dit bleek om een zus te gaan die eigenlijk geen contact meer met de patiënt had. Ik heb al wat geleerd hier (zie vorige blog), dus ik zei heel duidelijk: het zou goed kunnen dat hij snel gaat overlijden. Nou, dat stond genoteerd. We mochten bellen als het zover was, zei ze zakelijk. Oké…

Wat ondertussen ook bijzonder frustrerend is, is de medicatie. Weinig dingen worden door de verzekering vergoed en zijn op de afdeling afwezig. Voor alle andere medicatie geldt dat het óf niet te krijgen is, of door familie moet worden opgehaald en betaald bij de apotheek. Dat vind ik denk ik het lastigst, wanneer medicijnen wel beschikbaar zijn, maar niet voor jou omdat er geen familie is die het kan halen. Dat is toch gewoon $^%#%$^%$ ? Natuurlijk moet ik dit allemaal in perspectief zien. Deze man heeft geen kwaliteit van leven meer, met zijn beiderzijdse verlammingen. Wat proberen we dan nog te redden? Het maakt me bij deze patiënt echter extra verdrietig omdat hij niks heeft. Geen betrokken familie, hij kan zich niet bewegen, kan niet uiten. Ik doe altijd zoveel mogelijk mijn best voor patiënten, maar nu zat er nog meer gevoel bij. Bovendien is dit medicatieprobleem natuurlijk écht een probleem wanneer het wel iemands leven kan redden, en diegene daardoor nog 40 jaar happily ever after leeft.

Uiteindelijk lijkt deze man ietsje op te knappen. Hij heeft wat minder zuurstof nodig, zijn ademhaling is wat rustiger… En nu vraag ik me af, hebben we hier nou goed aan gedaan? Hem behandelen? Maar iemand níet behandelen is (hier) bijzonder moeilijk, helemaal als je het niet met hemzelf of familie kunt bespreken.

De andere casus vind ik ook moeilijk. Het betreft een man van 57 jaar. Hij kwam op de SEH omdat hij al 4 weken helderrood bloed op hoestte en 30 kg was afgevallen. De opnamediagnose was ‘hartfalen’, maar dat klopte van geen kant. De kliniek paste er al niet bij, bij hartfalen houd je vocht vast waardoor je juist aankomt in gewicht. Je kunt wel wat lichtroze opspugen in ernstige gevallen, maar niet helderrood. Op de afdeling zag ik een wat zwakke en vermoeide patiënt, maar niet benauwd. Hij had overal pijn, hij kon niet meer liggen. Hij hoestte steeds klodders bloed op, dat kostte hem veel energie. Hij zei aan te voelen dat hij over een paar dagen zou overlijden. Hij kwam verslagen en een beetje wanhopig over. Over zijn longen hoorde ik rechts verminderd ademgeruis, dat klopte met de röntgenfoto. Daarop zag je vocht rechtsonder en ook tussen de longkwabben in de rechter long. Al bij de overdracht was er een soort van overeengekomen dat er een CT scan gemaakt moest worden om beter in beeld te kunnen brengen wat daar dan zat. Hoogstwaarschijnlijk een longtumor, was de algemene gedachte.

Door állerlei gedoe kon de scan pas twee dagen later gemaakt worden. Ten eerste getreuzel van de internist, die bleef beweren dat het hartfalen was. De dochter konden we pas na 1 dag bereiken omdat er een verkeerd telefoonnummer stond genoteerd. Zij had eigenlijk nauwelijks contact met haar vader, maar bekommerde zich nu wel om hem. Voor de contrastvloeistof moest de dochter naar de radiologiebalie om een recept voor contrastvloeistof te krijgen, daarmee moest ze naar de apotheek. Bij de apotheek moest ze dat ophalen en betalen (1500SRD), dan weer afleveren bij de radiologie. Dan hadden we nog het probleem dat we zowel borst als buik wilden scannen, vanwege de pijn overal -> verdenking op uitzaaiingen. Iedere verzekerde Surinamer heeft recht op één CT scan per jaar. Als je zowel borst als buik wilt scannen, telt dat al als twee. De patiënt moet dan de helft zelf betalen, in dit geval 900 SRD. Daarvoor moest de dochter naar een of ander verzekeringskantoortje om dat te regelen. Tijdens al deze opdrachten moest de dochter eigenlijk zelf gewoon werken op de dialyse-afdeling.

Ondertussen ging deze man iedere dag een beetje achteruit. Maar goed, vrijdagmiddag 12.45u was alles geregeld en mocht hij naar de CT scan. Precies toen ze hem weg wilden brengen, zat hij er wel heel slapjes bij. Bloeddruk: 70/40 mmHg. Ik direct erheen, maar hij reageerde nauwelijks meer. Zuurstof gegeven, wat vocht via het infuus, maar na een half uur was het niet beter.

Ik baalde. Al dat stomme gedoe en geneuzel weer, waardoor je zo achter de feiten aanloopt. Als we het eerder hadden geweten, hadden we duidelijkheid kunnen geven. Maar ook hier geldt natuurlijk weer dat ik het in perspectief moet zien. Als deze man zo snel achteruit is gegaan, maakt het niet uit wat de diagnose is. Hij heeft geen reserves meer en kan er niet meer bovenop komen, zijn lichaam geeft op.

Dus, de les van deze week: perspectief.

Vrijdagmiddag voelde ik me een beetje leeg door deze twee casussen. Gelukkig stond er alweer een rondje fietsen gepland, dat is ook goed voor je perspectief! Lotte was vrij en kon ook mee fietsen, daardoor lag het tempo wel wat hoger dan woensdag. Woensdagmiddag was een beetje een relax-rondje geweest. We hebben toen lekker gepraat over van alles, ik ‘oefende’ met op kop fietsen, en af en toe trokken we een sprintje. Vrijdag lag het tempo dus een stukje hoger, toen heb ik ook een paar keer op kop gefietst voor trainingsdoeleinden. Toen was dé sprintjesliefhebber weer aanwezig, dus kon ik niet achterblijven. We wonnen om de beurt, maar ik de laatste. Blijkbaar ben ik meer competitief ingesteld dan ik dacht… Ik vind het ook heel leuk om aan deze mensen te wennen en ze te leren kennen ‘als fietsers’. De een kan constant en hard, maar de meesten gaan één minuutje los op kop en trekken het dan niet meer. Dan mag Lotte of een van de specialisten het weer overnemen. Ik zit ertussenin, ik probeer af en toe zo lang mogelijk constant voorop te fietsen in een tempo dat ik een tijdje volhoud. En daarna weer lekker achteraan uitrusten :)

Na het fietsen moesten we gauw door, want we hadden om half 8 afgesproken met Belgische meisjes. Zij lopen hier stage in het kindertehuis en bij een opvang voor gehandicapte kinderen. Ik was twee van hen een paar weken terug tegengekomen bij de fitness, daar hadden we nummers uitgewisseld en contact onderhouden. Het zijn 4 hele aardige meiden, helaas gaan 3 van hen binnenkort alweer terug. De laatste blijft nog een maandje, wie weet gaan we daar nog eens mee afspreken.

Zij hadden voorgesteld om naar Ganifa’s te gaan, wat wij nog niet kenden. Het bleek een populair tentje met hele lekkere bami, ik had een grote portie waar je 3 dagen van kan eten (je mag het gelukkig ook meenemen). En ze hebben er hele lekkere milkshakes en ijsthee! Onze keuze van meloen-smoothie was helaas geen topper (fluor groen), maar we moeten terugkomen voor de Oreo- of Snicker- of karamel- of koffie-milkshakes… Heel toevallig zaten er ook twee Nederlandse specialisten, waarvan we net met ééntje hadden gefietst. Nickerie is een klein wereldje.

We kregen het eten in een meeneembakje, niet zo gezellig maar wel handig

Om kwart over negen werd Lotte gebeld, zij had back-up. Maar dit was wel de nachtmerrie-variant: ze moest de hele nachtdienst overnemen omdat onze collega ziek was geworden… We gingen gauw naar huis. Arme Lotte was behoorlijk moe, ze was wel vrij geweest die dag maar kwam net 2 dagen ervoor uit haar eigen nachtdienst.

Omdat deze collega ziek was, moest ik zondag dagdienst draaien in plaats van tussendienst. Dat vond ik niet zo erg, dan heb je het maar gehad in plaats van dat ik er de hele dag op zit te ‘wachten’. Eigenlijk was ik bang geweest dat ze me zouden vragen de nachtdienst over te nemen, dus ik vond dit helemaal prima. Het was een rustige dienst, er waren wel patiënten maar het ging keurig steeds 1tje tegelijk. En ik heb gehecht, voor de eerste keer hier! Het ging ondanks mijn trillende handjes best aardig.

Direct toen ik daarna thuiskwam, nog even geoefend

Toen ik eind van de dienst even op de mannenafdeling ging buurten, hoorde ik dat beide patiënten waar ik over heb verteld gisteren zijn overleden. Ik ben er blij mee.