Wat een avontuur.

Ik had gelukkig bijzonder goed geslapen, toen de wekker om 6.15u ging was ik zelfs even vergeten wat we ook alweer gingen doen. Maar dat besef daalde heel snel en hard in, nog eens extra geholpen doordat we met ontbijten met onze snoetjes naar de Rinjani zaten. Het ontbijt was een omelet. Lekker, niet echt het krachtpatsersvoer wat wij in gedachten hadden, maar gelukkig was ons een tweede ontbijt beloofd wanneer we op het hoofdkantoor aankwamen. We werden om 7u opgehaald door Rinjani Dawn Adventures, achterin een pick-up. Na enkele minuten waren we al op het hoofdkantoor, daar ontmoetten we onze mede-excursiegangers. Het bleek een jong Zweeds stel van 22 en 23, Anna en Ludvig. Zij was student geneeskunde, hij student natuurkunde – grappige overeenkomsten he? Zij hadden zich de vorige dag nog opgegeven voor de trip, dat vonden wij natuurlijk gezellig maar ook fijn, want dankzij bijdehante Mich hadden we nog een mooie korting bedongen.

We kregen de briefing opnieuw, kregen leenspullen (wandelstokken, mutsen, wanten, dikke jas), water en… Toen vroegen ze of we klaar waren voor vertrek. Uh, pardon? What about second breakfast? Ze vroegen zich nog even af of dat ons niet te zwaar op de maag zou liggen, maar we verzekerden hen van niet. Ze maakten vlug een heerlijke bananenpannenkoek voor iedereen. Pfoe, daarmee voelde ik me een stuk veiliger om van start te gaan.

We mochten weer terug in de pick-up en reden in een uur naar het startpunt in Sembalun. Voordat we mochten starten werd er bij het ziekenhuis een “medische check” uitgevoerd. Dat was ingevoerd sinds corona en bestond uit het invullen van een formulier met daarop je beroep, medische voorgeschiedenis en het meten van de bloeddruk. Mijn bloeddruk werd palpatoir gemeten en was 90. Op de vraag of dit de boven- of onderdruk was kreeg ik geen antwoord. Toen ze eenmaal doorhadden dat iedereen dokter was, werd de bloeddruk auscultatoir gemeten. Mich was nogal misselijk geworden in de auto en zag tijdens het meten dat hij hoog zat, maar op zijn formuliertje werd 110 opgeschreven (dat is laag-normaal)… We hadden ons van tevoren al afgevraagd wat ze doen als de bloeddruk te hoog is, tijdelijk medicijnen voorschrijven? Maar nee, gewoon negeren en een andere waarde opschrijven dus ;)

Het ziekenhuis was nu weer een paar Roepia rijker en wij stapten weer in de pick-up. In de 15 min durende rit naar het echte startpunt, scoorden Bette, Rik en ik nog een leuk petje en werden we opgenomen in een familiefoto (die hebben we helaas niet gezien).

Toen was het zo ver. Veters strak gestrikt, zonnebrand gesmeerd, pet op, en… Actie! Mich en ik hadden het fijne systeem dat we samen één grotere rugzak deelden (mijn backpack) in plaats van ieder een eigen rugzak mee te nemen. Zo konden we de helft van de tijd lekker uitrusten en de rug laten afkoelen.

De globale planning van de tocht was als volgt: op dag 1 van 970m klimmen naar het kamp op 2600m. Dag 2 midden in de nacht opstaan, 1100m klimmen in 3u naar de top van de vulkaan op 3726m om de zonsopgang te zien, dan weer dalen naar het kamp. Vanuit daar 600m dalen naar het kratermeer, chillen bij natuurlijke warm waterbronnen daar, dan weer 600m klimmen naar het volgende kamp op de kraterrand. Dag 3 was 2000m dalen.

Het begin van de tocht vond ik al best pittig, medium in hoe steil het was en erg warm. We kregen na circa 2 uur wandelen al een hele lekkere lunch, koffie en isotone sportdrank. Wat een verzorging! Daarna begon de steile klim van 800m. Dat was zeker pittig, maar minder warm want het werd bewolkt en heeft ook nog flink geregend. Ik gok dat Bet en ik continu met een hartslag tussen de 170 en 180 zaten. We kwamen rond half 4 boven. Nou, en dat was dag 1…

Wat ik nog helemaal ben vergeten zijn de gids en de porters. Onze gids was mr. Hamd van 31 jaar, heel vriendelijk, babbelde graag. We hadden voor ons groepje van 6 toeristen 5 porters: mannen die alle benodigde spullen meedragen. Tenten, kookgerei, voedsel, het water voor de gehele trip… Ze lopen ieder met 25-30kg! En met een tempo, dat wil je niet weten. Ze zien er niet eens zo gigantisch sterk uit, maar hebben wel hele gespierde kuiten. Ze dragen de spullen in 2 grote manden die aan elkaar vastzitten door een bamboe stok. De bamboe stok laten ze rusten op hun schouders, en zo huppelen ze lichtvoetig de berg op en af. Ik kan er nog steeds niet bij hoe een mens dat fysiek aankan, en dan ook nog 2x per week.

De porters waren dus al ruim voor ons gearriveerd en hadden tentjes opgezet, stoeltjes uitgeklapt en binnen no time zaten we met een dampende mok koffie voor de tent. Het was nog bewolkt, maar af en toe werd het wat helderder en had je prachtig uitzicht op het kratermeer.

Wel was het druk. Om eerlijk te zijn had ik verwacht dat we misschien met maximaal 20 mensen met deze tocht bezig zouden zijn. Mich denkt dat het er 100 waren, ik zat eerder aan 200 te denken, maar het waren er veel. Alle verschillende kleuren tentjes waren een schattig gezicht!

Het werd al snel fris daar op 2600m hoogte, dus we waren heel blij met onze lekker warme geleende jassen. Om 18.00u werd het diner geserveerd, daarna was het bedtijd. Dag 2 was natuurlijk dé grote dag, we zouden om half 3 gewerkt worden om aan de klim naar de top te beginnen. Om 19.00u lagen we allemaal al in onze slaapzak, en ik sliep tot het tijd was om op te staan. Gelukkig had ik oordopjes en een oogmasker mee, want al die mensen maakten wel veel geluid en licht.

We kregen een licht ontbijtje van toast met een plakje kaas en koffie, daarna vertrokken we in vol ornaat. Voor mij betekende dat kort sportbroekje, beenstukken, lange broek, t-shirt, armstukken, thermoshirt, jas, muts, wanten en hoofdlamp. Het was ook echt koud, maar we moesten meteen al steil de berg op dus na 5 minuten konden er alweer heel veel kleren uit. De tocht was echt zwaar. We moesten eerst een uur flink steil omhoog, daarna een uur iets minder steil, en het laatste uur het steilst en zwaarst wat ze het ‘om te huilen’ stuk noemden. Ze hebben het niet overdreven. Het was natuurlijk ontzettend hoog dus de lucht werd steeds ijler, en we leverden weer een inspanning met een hartslag van minstens 180 (voor Bet en mij gesproken). Als je even te weinig focuste, werd je duizelig. De Zweden (oftewel de SHM, van Swedish House Maffia, anders hadden ze door dat wij het over hen hadden) hadden een iets lager tempo, dus wij liepen door met gids 1 terwijl gids 2 bij hen bleef. Het laatste stuk was grof gruis waarbij je bijna bij iedere stap wel weer een stukje naar beneden zakte. Bovendien was het daar vreselijk koud door de wind die daar precies langs raasde. Het was wel een heel bijzonder gezicht, want het was natuurlijk donker en iedereen droeg hoofdlampen. Daardoor zag je in de duisternis een heel lint van lichtjes de berg op gaan, het deed me bijna denken aan een rodelbaan in het donker.

Gelukkig waren we ruim op tijd boven voor de zonsopgang, om kwart voor 6 – ja, het kan je ook nog overkomen dat je te laat bent. We zochten een mooi plekje tussen alle anderen en zagen de lucht eerst in regenboogkleur, daarna werd hij steeds lichter. Het was prachtig! Je had vanaf daar uitzicht over heel Lombok. Wel was het koud, dus we bleven niet heel lang hangen. De weg naar beneden viel tegen. Wat hadden we een ongelofelijk steile hellingen beklommen! Door het gruis schoof je nu halve meters naar beneden en alles kwam in je schoenen. Nu het licht was konden we zien waar we eigenlijk hadden gelopen, en het was adembenemend. Vooral het kratermeer en de kleine (rokende) vulkaan daarin waren spectaculair! Op sommige plekken merkten we nu dat het pad maar 1m breed was, met aan beide zijden steile afgronden… Behoorlijk uitgeput kwamen we na 2 uur afdalen terug bij het kamp. De SHM kwam slechts 5 minuten later beneden, dat hadden ze snel gedaan. We kregen een tweede ontbijtje (bananenpannenkoek!), moesten we de spullen inpakken en konden nog heel eventjes rusten voordat we verder gingen.

De dag bestond uit nog veel meer afdalen, maar we waren moe. Het regende opnieuw en er hing dikke bewolking toen we beneden bij het kratermeer kwamen. Het originele plan was om na een korte stop bij de natuurlijke warmwaterbronnen nog verder door te lopen, 600m klimmen naar boven. Het weer was echter te gevaarlijk, door de regen konden er stenen naar beneden vallen maar die konden we door de mist niet zien. De gids en porters besloten om bij het meer te kamperen. Uit veiligheidsoverwegingen vonden wij dit natuurlijk prima, maar onze benen vonden het al helemaal een goed idee: we waren op! En het fijne was dat we nu langer konden genieten van de warmwaterbronnen. Dat waren natuurlijke badjes van net-niet-verbrand-warm water. Wat een weldaad na de regen, ontspanning voor de beentjes, en ik voelde me eindelijk weer echt schoon. Klinkt stom, maar 2 dagen niet echt handen wassen en een vochtig doekje als douche, met zulke inspanning en blootstelling aan de elementen, is toch wel een ding.

De porters hadden natuurlijk alweer een kamp opgezet, op de oevers van het kratermeer met uitzicht op de top van de Rinjani. Het was hier veel rustiger dan in het vorige kamp en heel idyllisch. We kregen weer koffie en eten en hebben gezellig een hele tijd met iedereen rondom het kampvuur gezeten. Veel porters willen Engels leren zodat ze ook gids kunnen worden, maar ze zijn daar toch ook wel erg verlegen voor.

We gingen weer op tijd naar bed, want de volgende ochtend wilden we om 6.00u vertrekken. Dat was fijn vanwege de warmte, maar ook omdat BeRi de dag van terugkomst nog een 3u durende taxi naar hun volgende bestemming moest nemen. We vertrokken vol goede moed, maar al snel diende zich een complicatie aan. Zweedse Anna werd met het uur trager. Vorige dag was het al opgevallen dat haar tempo flink was ingezakt, nu was het problematisch. Omhoog ging nog wel, maar bij dalen was ze heel angstig om uit te glijden. Deze dag zou wel redelijk lang zijn, maar doordat we ongeveer half zo snel liepen duurde het eindeloos. Als je langzaam loopt heb je veel meer tijd om na te denken over alles wat zeer doet. Vooral toen we daardoor pas laat lunchten waren Bet en ik hangry. Voordeel daarvan is dat zich dat na wat eten wel herstelt. Het was wel prachtige jungle waar we doorheen liepen en op een gegeven moment waren we ook wel een beetje melig van vermoeidheid en werd het weer wat dragelijker. Maar ik was ontzettend opgelucht toen de finish in Senaru eindelijk in beeld kwam. De porters waren daar allang al gearriveerd en zaten lief te wachten om met z’n allen een groepsfoto te maken. Holy mozes wat waren we blij en trots dat het erop zat!

Met een pick-up reden we terug naar het hoofdkantoor. Daar kregen we een heus certificaat, waarop iedereens naam behalve die van Mich goed gespeld waren. Mich en ik reden 2 minuutjes met de taxi van BeRi mee en lieten ons afzetten bij het hotel RudyTrekker. Wij wilden nog even in Senaru blijven en uitrusten voordat we ons weer verder haastten, maar hadden van tevoren niets geboekt. Gelukkig was dit een prima hotelletje en hadden ze nog een kamer met airco beschikbaar. Enige nadeel waren de trappen die we op- en af moesten… onze benen weigerden opeens dienst.

Wow, het was moeilijk te bevatten dat het erop zat en wat we allemaal hadden meegemaakt. Na een heeeeerlijke douche sleepten we ons naar nabijgelegen Cafe Rifka. Ze hadden daar heerlijk mango- en papayasap, kip sate, Lombokse soto soep en een zeer welverdiend biertje. Toen stortten we compleet in en mochten we lekker naar bed.