Palenque was redelijk jungle, maar nog niet jungle genoeg. We reisden af naar de jungle-jungle, Lacanjá, om vandaaruit een hiking trip te doen naar het kampementje in de jungle-jungle-jungle. Volg je het nog?

Dag 1: into the jungle-jungle

Donderdag 4 november

OK, but first breakfast

Helemaal klaar voor het avontuur na een goed ontbijtje in de stad liepen we naar het collectivo-station. Ja, daar is een heus station voor, en het is nog goed georganiseerd ook! Elk halfuur vertrekt er een collectivo richting de grens met Guatemala, en die rijdt over de grote weg waarlangs de Lacandon jungle ligt. Onze collectivo vertrok stipt om 10.00u en was een heel net busje met airco en comfortabele stoelen, gelukkig niet zo’n pick-up truck. Iets minder comfortabel was de knetterharde muziek die de chauffeur draaide (zie het filmpje), maar het waren wel hele gezellige deuntjes. Het was een hele goede weg met alleen wat hobbels hier en daar, en de tweeënhalf uur vlogen voorbij. Onderweg kwamen we nog langs een punt waar allerlei meisjes langs de weg stonden met drinken/snacks. Ze zagen er echter zó goed verzorgd uit, dat ik me afvroeg wat ze verkochten: het product of zichzelf. Onze chauffeur was wel zo’n mannetje die daarvan genoot en nam dus ook eventjes de tijd voor het gesprekje met het leuke meisje dat hem een fles drinken verkocht en daarbij lieflijk knipperde. Blijkbaar werkt hun verkooptruc goed!

We lagen lekker rond te kijken en een beetje te slapen, toen we merkten dat we bijna het punt hadden gemist waar we eruit gezet moesten worden. Gelukkig net op tijd werden we daar in de handen van een taxi-chauffeur afgeleverd, die ons de laatste 10 kilometer de jungle ín zou vervoeren. Onderweg naar het ecotourism kamp “TopChe” wat wij geboekt hadden, reden we langs het ene na het andere kamp dat zich in dit dorp bevindt. Blijkbaar komen/kwamen hier nog genoegen toeristen! We waren verbaasd toen we al om 13.00u in het kamp aankwamen, gelukkig konden we al meteen onze kamer in. Dit was de hoekkamer van een soort rijtjes-hutje en zag er netjes uit (vergeten foto te maken), hoewel een tikje klein.

In het restaurantje bestelden we koffie en een quesedilla (die Mich hè?) en vroegen naar de mogelijkheden voor activiteiten. De meeste dames spraken héél snel en onbegrijpelijk, gelukkig was er eentje die veel geduld had en alles goed duidelijk kon maken. We spraken voor deze middag een tochtje naar de Bonampak ruïnes af, de volgende dag een tweedaagse wandeltocht, en de dag daarna een raftexcurisie. Een heel programma dus.

De Bonampak ruïnes zijn ook Maya tempels op ongeveer een halfuur rijden vanaf ons kamp, en staan bekend om de schilderingen ín de ruïnes. Onze “taxichauffeur” was volgens mij gewoon de man of broer van één van de dames van het kamp, een aardig mannetje waarvan we vermoeden dat hij doof is. Hij praatte niet maar was wel enthousiast met de handgebaren was. Hij zette ons af en bleef op ons wachten terwijl wij een uurtje hebben rondgeslenterd.  De ruïnes waren leuk omdat het er erg rustig was, en we EINDELIJK eens ergens in/op mochten!

We hebben nog wat souvenirs geshopt (ik raak op dreef) en werden toen weer lekker teruggebracht. Daarna nog wat gelezen in een hangmat totdat het tijd was voor avond eten. Ik had kip fajita’s en Mich vis schnitzel, beiden niet slecht maar een beetje saai. Daarna… was het een lange avond. Er was wel iets van wifi in het restaurant, net genoeg voor whatsapp-berichtjes maar te weinig voor het laden van een website of – zoals we gehoopt hadden – een Netflix film (ja, dat hadden we in het vorige hotel al moeten doen, maar toen was de wifi ook al crappy). We gingen dus maar op tijd slapen, ook niet erg. Het was wel een beetje en onrustige nacht, want je kon letterlijk alles horen wat de buren deden (snurken) en de klamboe was eigenlijk te klein voor het bed.

Dag 2 & 3: into the jungle-jungle-jungle

Vrijdag 5 en zaterdag 6 november

Na een goed ontbijt met eieren, toast, fruit en pannenkoekjes vertrokken we om 9.00u met de gids Chambok (?). Het pad begon direct vanaf het kamp en we zouden naar het meer wandelen, waar een klein kampementje is om de nacht te kunnen doorbrengen. Chambok legde onderweg een aantal dingen uit over planten, maar sprak helaas geen Engels en wij nog steeds onvoldoende Spaans, dus ik denk dat ik zo’n 66,6% begreep van wat hij zei. De wandeling zou zo’n 3 uur duren en die inschatting klopte wel aardig. Het was een heel gelijkmatig en eigenlijk ook makkelijk pad, we zagen soms een leuk vogeltje, en de temperatuur viel heel erg mee doordat we continu in de schaduw liepen. Het laatste stukje moesten we in een kano over het meer, dit was súper rustgevend. Het enige geluid kwam van het zachte briesje, de vogeltjes en van de gids die peddelde. Het water van het meer was aan de randen superhelder, maar in het midden helaas wat minder door de golfslag.

Tegen 13.30u waren we in het kamp, dus lekker op tijd. We kregen een lekkere sandwiches met ham, tomaat, ui en mayonaise, die erg goed smaakten ondanks dat het geen hele vermoeiende wandeling was geweest. Het enige uitdagende waren de MUGGEN, die me ondanks de DEET en kleren overal hadden geprikt, maar gelukkig waren die er in het kamp nauwelijks meer.

Toen begon het grote… niksdoen? Terwijl de gids een vuurtje maakte en thee zette, hebben Mich en ik gezwommen, gepuzzeld en gelezen. Natuurlijk kan ik uuuuren lezen maar Mich had er geen rust voor, dus op zijn verzoek hebben we nog een extra uurtje door de jungle gewandeld in de buurt van het kamp. Ik moet toegeven dat dat nog wel de moeite waard was, want toen hebben we nog een groep brulapen gezien. Toen het donker werd kookte de gids spaghetti met, je raad het niet, tortillas! Nee, dat is geen gouden vondst, maar het vult wel. Na het eten hebben we nog leuk een beetje met de gids gebabbeld bij het kampvuur, in het “Spaans”. Ik had toevallig net een heel leuk nieuw woord geleerd, dus ik vroeg of hij nog mascottas = huisdieren had. Deze vraag heb ik gejat van een hele ongemakkelijke kapster in opleiding die ik ooit heb gehad,  maar het bleek toevallig een goede, want hij vertelde dat hij een aap had (!) en verder nog een hond, kippen, moestuin. Hij hield erg van koken en verbouwde ook allerlei groenten in zijn moestuin zoals pompoen en tomaten, schattig he?

Tegen bedtijd begonnen we wel wat zenuwachtiger te worden, want er lagen bijzonder weinig spullen in het tentje dat klaarstond: alleen een soort fleecedeken, een vuilniszak en een slaapzak. De slaapzak was voor de gids; uit de vuilniszak toverde hij een hele vochtige deken die aan één kant helemaal beschimmeld was. Godzijdank was die, dankzij best stevige wind, in een uurtje drooggewaaid, want dat was dus ons “matras”. We vouwden hem dubbel met de vieze kant naar binnen, maakten kussens van onze overige kleren en kropen (met onze kleren nog aan) onder het fleecedekentje. Tja, wat zullen we ervan zeggen. Ik heb slechtere nachten gehad, maar hij behoorde toch wel tot de slechtste 10%. Leerpunt was het toch altijd maar meenemen van een chitenje of een lakenzak, want ik wil niet nadenken over wanneer die spullen voor het laatst zijn gewassen. Positief gezien: het had misschien nóg slechter gekund, want onze gids had op een houten plank geslapen, dat lijkt me nóg harder dan de grond.

Oja, en een topper van dit uitje was wel mijn UIXI-plastuit. Die had ik vóór vakantie op TV gezien en gewoon besteld, want ik was toen net naar Parijs geweest met een hele serie aan hele smerige toiletten. Tot nu toe heb ik hem hier niet echt nodig gehad, maar nu was ‘ie fantastisch. Je voelt je wel een beetje mannelijk, maar het is zo makkelijk en eigenlijk ook heel grappig – elke keer dat ik de jungle inliep voor een baño moest ik een beetje giebelen.

Blij dat de nacht erop zat, waren we de volgende dag vroeg uit de veren. We kregen koffie, quesedilla’s en scrambled eggs die bereid waren met ui, knoflook en tomaatjes. Dat was toch lekker! Toen stapten we weer de kano in, gingen nog even langs een schattig eilandje in het meer, en toen weer aan de wandel.

Dit keer hadden we beiden een lange mouwen shirt aan voor betere mosquito bescherming, het werkte enigzins. Een dame van TopChe vertelde later dat het door de kleur van mijn kleding kwam, blijkbaar houden muggen van zwart! Aha, dáárom was Mich veel minder getroffen in zijn lichtblauwe shirt (37 muggenbulten vs +- 10).

De wandeling was weer heel goed te doen geweest, maar ik was toch wel heel blij toen we weer het TopChe kwamp in liepen. De fysieke inspanning was heel mild geweest, maar emotioneel had het me wat meer gekost. Toe aan luxe en vroegen we om een grotere kamer, dat was een fijn vrijstaand huisje waar we heerlijk hebben gedoucht. Daarna hebben we wat rondgelopen in het dorpje, inkopen gedaan (oa meer DEET en snackies) en geluncht bij een ander kampement. Dit was ook een beetje sober maar met lekkere patatjes, én lekker pittige salsa die we OP hebben gekregen! Een hele mijlpaal, al zeggen we het zelf. Daarna hebben we nog op de veranda van ons nieuwe hutje gelezen, een dutje gedaan en ’s avonds een bordje spaghetti gedeeld. We sliepen HEERLIJK in onze zachte, schone bedjes.

Dag 4: into the raft

Zondag 7 november

Zin in! Het was een tikje haasten ’s ochtends ivm het ontbijten, ons hutje leeg achterlaten  én om 9 uur klaar staan, maar nog steeds blij en vol verwachting stapten we in de pick-up truck die ons het korte stukje naar de rivier bracht. Daar kregen we helmen, reddingsvesten, peddels en uitleg.

Klaar voor!

Er waren 5 commando’s die we moesten kennen: avalante = vooruit peddelen, avalante fuerte = ” hard, alto = peddel omhoog, atràs = achteruit en abajo = omlaag, de boot in duiken. Ik zat bijna helemaal voorin links op het randje van de boot, Mich net daarachter rechts, en achterin de begeleider, zodat hij goed kon sturen. We oefenden even met de instructies, gelukkig was dit makkelijk en duidelijk. Het was een rustige rivier met een beetje stroming, en hoewel we maar met z’n drieën in de boot zaten gingen we best vlot. Er waren zo’n 7 “watervalletjes” die we af gingen, de eersten daarvan waren niet zo groot. We begon steeds met “avalante” (dit kan ik heel goed onthouden door de serie Gran Hotel) en als we bij het vervalletje kwamen “alto” zodat de peddels de stenen niet raakten. Hierbij werden we nog niet heel nat, maar het was leuk gespetter. De grote watervallen gingen echter anders: “avalante, avalante, avalante fuerte, avalante FUERTE, abajo!” Een paar seconden voordat we het verval af gingen moesten we dan met onze billen van de rand op de bodem van het bootje duiken, zodat we er niet uit vielen, en we een hele bak water over ons heen kregen. Dit was leuk!!! Omdat ik voorin zat kreeg ik de volle lading, maar dat maakte het alleen maar nog grappiger.

Op een gegeven punt was er een waterval die te groot was om met de boot vanaf te gaan, daar mochten we wel zelf naar beneden springen maar ging het bootje alleen (zie filmpje). Helaas was het allemaal veel te snel afgelopen; we werden de boot uitgezet en moesten even op de gids wachten die de raft ergens aan de andere kant van de rivier opborg/afgaf. Daarna kwam hij de rivier over gezwommen, om samen met ons in vol ornaat (helm, peddel, reddingsvest) door de jungle te gaan wandelen. Dit was nog een wandeling van 2 uur, die wij niet helemaal hadden voorzien bij het plannen.

We kwamen eerst langs de “lacanja ruïnes”, wat één weinig indrukwekkend tempeltje was en waar we na 3 minuten voldoende van hadden gezien. De tweede stop na ongeveer 40 minuten was een andere, grotere waterval, waar we nog heel leuk hebben gezwommen en snackies kregen: meloen, nootjes en een hele zoete soort tofu die lekker was met zoute crackertjes. Daarna was het nog iets van 40 minuten lopen, want onze gids was een snel mannetje. Gelukkig maar, want het pad kwam gedeeltelijk overeen met die van de vorige dagen en ik had het gevoel dat we de jungle nu al binnenstebuiten kenden.

Terug in het kamp hadden we ons hutje niet meer, maar konden we douchen bij de gebouwtjes die hoorden bij de slaapzalen. We lieten onze spullen een beetje drogen terwijl we lunchten (opnieuw quesedilla), daarna gingen we op zoek naar een taxi die ons weer naar de grote weg kon brengen om terug te gaan naar Palenque. Eerder hadden we een moto-taxi (zon tuktuk) verzamelplaats gezien, maar nu was het er uitgestorven! We hebben behoorlijk lang staan wachten en waren bang om de collectivo van 15.00u te missen, gelukkig kwam er net op tijd een hele vlotte gast die ons mee kon nemen. We hoefden maar 3 minuutjes te wachten op de collectivo, die ook best vlot was ondanks dat de chauffeur van het irritante type “gas-los” was.

We kwamen om 18.00u aan in Palenque en liepen meteen door naar het ADO busstation om de nachtbus voor dezelfde avond naar Mérida te boeken. We hadden die ochtend nog gekeken en toen was de bus nog bijna leeg, maar nu was hij helemaal volgeboekt! De cassière suggereerde dat we de bus boekten naar Escárcega, wat op de route lag, en van daaruit het vervolgticket zouden boeken, dus dat deden we maar. Een beetje teleurgesteld gingen we naar het restaurant met hele goede Google-reviews dat ik had uitgezocht. Helaas waren onze beide taco’s niet lekker – bij mij teveel vlees/vis/vet, dat van Mich ook net niet helemaal. Om een beetje op te vrolijken liepen we naar het tegenover gelegen toetjesrestaurant, dat was gelukkig een héél vriendelijke man met héle leuke toetjes! Michel had echt verukkelijke tiramisu, ik had een smakelijk mandarijn-cheesecakeje in de vorm van een mandarijntje.

Troost toetjes

Het eerste stuk naar Escárcega was met de ADO bus, erg comfortabel, en ik sliep als een blok. Om 0.00u ’s nachts kwamen we daar aan, gelukkig konden we nog kaartjes kopen voor de volgende bus die om 0.50u vertrok, anders hadden we daar 5u moeten wachten. Het was wel een tweedeklas bus, maar best netjes. We konden niet direct naast elkaar zitten, maar wel wel ieder aan een kant van het gangpad. Dat sliep voor Mich een stuk onrustiger, bij mij ging het wel prima. We waren er in ieder geval!