Exact om 7.00u klonk een korte, beleefde claxon. We stapten het donker in; er was nog geen enkel zonnestraaltje dat wat van de nachtelijke kou kon verdrijven. Gauw hesen we onszelf in de stationair draaiende pick-up truck.

Ik dacht, ik doe eens een andere intro! Lekker cliché, maar het kostte me wel bijzonder lang om precies goed op te schrijven. Kun je je voorstellen hoe lang een boek schrijven voor mij zou duren? En hoeveel koffie + cakies daarvoor nodig zijn? Misschien voor als ik gepensioneerd ben.

Goed. De chauffeur bleek Eric, de big boss van Zapotrek en was ook degene met wie wij alles via WhatsApp hadden besproken. Hij kwam zelf uit Tlacolula, de stad waar wij zodirect gingen ontbijten. Hij woonde nu zelf in Oaxaca en had langere tijd in Amerika gewoond, dus hij sprak perfect Engels – ook wel eens makkelijk! Onderweg naar Tlacolula pikten we de lokale gids Sabino op. Hij was een man van ongeveer 40 en woonde in het bergdorp San Miguel de Valle, waar wij ook de nacht zouden doorbrengen.

But first, breakfast! We gingen in een klein café’tje zitten en ze vertelden dat de locals hier de dag vaak beginnen met chocolademelk danwel koffie, met daarbij een broodje dat ze erin kunnen dopen. Nu viel bij ons het kwartje, daarom zijn al die broodjes zo droog! Vaak drinken ze café de olla, wat koffie uit de pot betekent. Dit is een redelijk slap bakkie  maar wel met kaneel en een beetje suiker, dus alsnog lekker. Ook zaten er een hoop wél lekkere broodjes bij, die met een soort knapperig suikerlaagje bovenop was mijn favoriet.
Het drankje+broodje is om een beetje op gang te komen terwijl je al wat andere (huishoudelijke) taken doet voordat je met het echte ontbijt kan beginnen. Ontbijten doen ze hier groots, dan kun je er de hele dag op vooruit. Een lokale favoriet is een soort pap van maïsmeel, die erg deed denken aan een slappe versie van nsima, dus een soort behangselplak. Sommigen mengen het met wat chocolademelk, Mich vond dat nog wel lekker maar wat mij betreft is die pap gewoon beyond repair. Grappig dat Mexicanen het oprecht wél lekker vinden! Het maken ervan is dan ook een hele kunst en zij zijn ook in staat tot het beoordelen of het een goede of slechte maïspap betreft.
Maar dat was slechts één van de gerechten die ze voor ons besteld hadden. We hadden als hoofdgerechten een omelet met chorizo en enchiladas. Deze gerechten waren prima, ze hebben geen speciale indruk achtergelaten maar we zaten wel bomvol van alle chocomel, koffie, broodjes, maïspap en de hoofdgerechten.

Met nog wat fruit en andere snacks van de markt op zak stapten we weer in de auto, we moesten nog ongeveer een half uur rijden en klommen daarbij al best een stuk. Onderweg haalden we eerst nog een lunchpakketje op en later een redelijk oud uitziend mannetje. Mich en ik dachten beiden dat we die even een lift gaven, maar dit bleek onze extra lokale gids voor deze wandeling.

Eric zette ons, de gidsen en de auto af bij het startpunt van de wandeling, zelf liep hij terug naar beneden om een bus terug te pakken. Mich en ik kregen ieder een hoed tegen de zon, waar we toch wel erg blij mee waren – zelf waren we te koppig geweest om er een te kopen, ook al stond het op de paklijst voor deze trip.

Hoedjes

Het bleek een pittige wandeling. In de hitte, behoorlijk steil, en doordat we al op hoogte waren raakte ik snel buiten adem! Gelukkig stopten we redelijk vaak omdat Sabino weer iets ging uitleggen over een plantje, een besje of een beestje. Er zijn allerlei kruiden waar ze thee van maken, soms met medicinale werking zoals de hoofdpijn bij een kater verlichten of borstvoeding op gang brengen. Van het ene plantje maken ze weer oogdruppels, van de andere gebruiken ze de bladeren om over je huid te wrijven tegen insecten (citronella!). Ook wees hij een aantal bloemen aan die ze speciaal plukken voor Allerzielen, wat hier Dia de los Muertos oftewel Dag van de doden heet. Dat is hier een enorme gebeurtenis en de voorbereidingen starten al weken van tevoren. Zo zien we al overal vlaggetjes met doodskoppen hangen en Pan de los Muertos liggen (staat een hoofdje op!). Een beetje zoals dat onze pepernoten in augustus al in de schappen lagen, maar net iets minder overdreven. Voor deze bloemen klimmen ze dezelfde heuvel op als wij, een paar dagen van tevoren want ze moeten er natuurlijk wel fleurig bij staan op de grote dag zelf.

 

Sabino vormde echt een schat aan informatie, ik kon hem alles vragen wat ik wilde. Hij moest een beetje opwarmen, maar hij was ontzettend vriendelijk en voorkomend. Hij vertelde over zijn dorp, San Miguel de Valle, en de cultuur daar. De lokale bevolking heet Zapotek en ook de taal die ze spreken is Zapotek, daar komt de naam van hun organisatie “Zapotrek” ook vandaan. Dit wordt in totaal in 16 dorpen gesproken, het is uitstervende. De kinderen leren Spaans op school, en thuis wordt in hun dorp alleen Zapotek gesproken maar in andere dorpen neemt dat af. Mensen trouwen al jong in hun dorp, soms al als de meisjes 16 of 17 zijn en de jongens iets ouder, maar wel uit vrije wil. Het meisje komt dan bij de jongen en zijn familie wonen. Sabino was relatief laat getrouwd, op zijn dertigste. Zijn vrouw is toen bij hem komen wonen, en op dezelfde grond staan ook de huizen van Sabino’s vader en van zijn broer en diens vrouw.
Ieder dorp in deze vallei heeft zijn “specialiteit”, die van San Miguel is weven. Dat is wat bijna alle inwoners doen naast het verbouwen van gewassen (voornamelijk maïs). In andere dorpjes maken ze bijvoorbeeld weer kaas, de wol voor het weven, of kleding, enzovoorts. Meestal trouwen mensen met iemand uit hun dorp, maar het gebeurt ook redelijk vaak dat dat niet zo is en het meisje dus naar het dorp van haar echtgenoot moet verhuizen en daar een nieuwe “specialisatie” moet leren!
De vrouwen in San Miguel de Valle dragen van jongs af aan allemaal traditionele kleding: een jurk van een soort flanel en daaroverheen een mooi geborduurd schort. Ze hebben wel verschillende kleuren onderjurken gelukkig, voor de afwisseling. De mannen dragen gewoon wat ze willen. De verhoudingen kwamen daardoor toch een beetje ongelijk op mij over, maar daar heb ik niet specifiek naar gevraagd.

Hij vertelde ook nog dat iedereen in het dorp een soort functie heeft. Een voorbeeld is onze extra lokale gids, die de (toeristische) wandelpaden moet onderhouden. Dit is naast het eigen werk en land onderhouden. De politie in hun dorp bestaat ook uit mensen die worden gekozen door de inwoners. Je bent dat dan gedurende een jaar, eens in de paar weken heb je één week “dienst”. Het gaat eigenlijk allemaal op basis onderling vertrouwen, mooi he? Maar dit is voor de meesten wel pittig om het naast alle andere taken te doen. Sinds 3 jaar mogen ook vrouwen worden gekozen, maar in praktijk is dat vaak lastig omdat die voor de kinderen zorgen. Het stukje land wat Sabino heeft ligt trouwens op ongeveer gelijke afstand lopen van zijn huis als de wandeling die wij nu gemaakt hebben, en hetzelfde aantal hoogtemeters… Hij gaat er ongeveer eens per week heen en verblijft er dan een aantal dagen (hij kan er slapen), en hij deelt het met zijn vader en broer, maar alsnog!

We hadden onderweg en op ons eindpunt prachtige uitzichten, ook onder ons: het was een glazen platform waardoor je de klif onder je kon zien… We aten ons fruit, broodje én chapulines: sprinkhanen. Dé lokale snack. Die frituren ze en doen er lekker chili, limoensap en zout bij. Ik vond het bijzonder makkelijk om me over het gekke idee heen te zetten, en die dingen smaakten heel goed.

Mich liep weg voor een natuurplasje en zei voor de grap “el baño = wc”, toen bleek er gewoon een echt toilet te zijn, met toiletpapier! Ik had speciaal voor dit soort gelegenheden een uixi (Google maar) gekocht en nu zelfs meegenomen, but nothing beats a real baño.

Er was ook een andere jongen boven op de top, en ik vroeg me al af wat die hier deed. Toen hij vertelde dat hij hier met de motortaxi (een tuktuk, een 3-wielig wagentje) was gekomen viel mijn mond open. Natuurlijk bleek er aan de andere kant gewoon een “weg” te zijn, die wij als terugweg namen, en natuurlijk had ik daar op de weg naar boven ook al 100 aanwijzingen voor kunnen zien, maar ik ging toen teveel op in alles.

Nu bleek die tuktuk hier niet toevallig beland, wat ik al bijzonder vond. Nee, dit was zo geregeld door onze gidsen omdat mensen soms te moe zijn om naar beneden te lopen en ze dan met de tuktuk kunnen! Een beetje ongelukkig voor alle partijen was dat wij nog fit genoeg waren, want die jongen was voor niks naar boven gereden en reed nu de hele weg naar beneden een paar meter achter ons. Het was niet echt vervelend, dat motorgeronk, maar toch iets minder vredig. Hij heeft gelukkig wel een kwartiertje een passagier gehad, want onze oude gids had last van een versleten knie en kon zo even rust nemen. Het was echter een heel koppig mannetje, dat er na dat kwartier alweer uit klom en ons weer op sleeptouw nam. De weg naar beneden was een stuk saaier, wel makkelijker maar toch vermoeiend: heet en we hadden toch nog een stuk meer geklommen dan ik dacht! Een babyslang waar Michel bijna opstapte maakte het nog eventjes spannend, het was een giftige, maar hij was gelukkig gauw verdwenen.

Eenmaal beneden was ik behoorlijk moe, maar toen was het pas tijd voor echte lunch. Daar mochten we even zelf proberen tortilla’s te maken, bleek lastiger dan je denkt. Het is heel cool hoe ze zo’n gigantische oven hebben waar ze een vuurtje in stoken, en dan op de ene plek een soort grilplaat hebben waar ze de vlees en tortillas op bakken, op een andere plek staat de mole direct op het vuur te pruttelen.

We kregen tlayuda, een grote krokante tortilla bestreken met varkensvet (klinkt en “voelt” niet zo smakelijk, maar ik moet het maar beschouwen als een soort paté wat het is wél heel smakelijk) en verder heerlijke gerookte biefstuk (tasajo), avocado, sla en tomaat. Heel lekker! Daarna waren we bekaf. We stapten weer in de auto, nu echt naar het stadje San Miguel de Valle (hierna: San Miguel) zelf, waar we zouden slapen in een cabaña (huisje). Deze zagen er op zich netjes onderhouden uit, maar direct bij binnenkomst zag je een aanzienlijk formaat dode spin liggen en in de badkamer ondefinieerbaar grijs gruis. Geen tijd om daar lang bij stil te staan, want we moesten gauw douchen en na 30 minuten weer klaar staan. Het was namelijk FIESTA in San Miguel! Ze vieren jaarlijks de naamdag van de heilige waar het dorpje naar vernoemd is, en dat was toevallig vandaag! We vielen dus met onze neus in de mezcal.
Sabino dacht dat het rond 18.00u zou beginnen, dus stonden we netjes op tijd bij de kerk, maar je kon bij wijze van spreken de stofwolkjes over het plein zien rollen. Toen stelde Sabino voor om zijn huis te laten zien om de tijd op te vullen, zo vriendelijk!
Ik was heel nieuwsgierig, maar ik schrok wel een beetje. Het was een vooral een rommelige binnentuin (modder) en daaromheen 1 huis voor hem en zijn vrouw + 2 kinderen, 1 huis voor zijn broer + vrouw, en 1 voor zijn vader. De huizen waren wel stevig en van steen, maar de deuren en ramen nogal ielig, terwijl het hier ’s nachts echt koud kan worden! Zijn schattige zoontje van 2 was heel lief met een mogelijk nog schattigere puppy aan het spelen, en hij was duidelijk gek op zijn vader, altijd een goed teken. Sabino liet ons ook hun weefgetouw zien. Hij en zij vrouw maken samen ongeveer één kleedje per dag, in 8 uur, en ze wisselen af wanneer de ander moe wordt. Zo’n kleedje kost dan ongeveer 400-500 pesos, helaas hadden ze nu net alle kleedjes verkocht op de markt in Tlacolula. Wel mochten we ook nog bij zijn zus een paar huizen verderop kijken, daar waren meisjes gezellig aan het giebelen en kleedjes aan het showen, maar die waren dan weer te groot voor in onze backpack.

Toen we terugkeerden naar het plein was het feest gelukkig wel begonnen. En hoe! We hebben in totaal ongeveer 3 uur staan kijken naar traditioneel dansende mannen en vrouwen. De mannen dansen met een witte bal op een stok, de vrouwen met een mandje op hun hoofd. Eerst doen ze dit 2 uur lang op het plein voor de kerk, daarna verplaatst het zich naar een iets lager plein vóór dat plein, en daarna dansen ze op de straten. Wij hebben fase 1 en 2 gezien en waren daar al moe van, maar die dames dansen urenlang met een mandje op hun hoofd, steeds dezelfde bewegingen! De mannen mogen af en toe nog afwisselen…

Feestdrukte, de mannen dansen met de witte ballen op een stok

Ondertussen kwam de fiesta-feeling er goed in, want ze liepen rond met kleine jerrycans mezcal en shotglaasjes. Ik denk dat ik er in totaal 3,5 heb gehad, en Michel 5-6. Tel daar nog het biertje bij op dat we van Sabino hadden gekregen en ook wij waren in een erg feestelijke stemming. Gelukkig niet zó feestelijk als Sabino’s neef (?) die al in zijn uppie een fles mezcal op had en niet zo heel veel woorden Engels kende: “Fucking Fresh! Everything in this village! Pineapple mezcal! Fucking Pineapple! Fresh! … – 45 minuten lang. Maar wel zó feestelijk dat we het accepteerden toen ze ons aanboden om met respectievelijk een mandje / bal te dansen!

Om 21.30u waren we in onze cabaña en we vielen direct in slaap. Gelukkig maar, anders had ik gaan liggen nadenken over de dode en levende beestjes in het huisje. De wekker ging de volgende morgen alweer vroeg, want er stond nog een wandeling op de planning! Eerst nog ontbijten, weer in Tlacolula op de markt. Op zondag is het markt-dag en komt iedereen uit de omliggende dorpen zijn waren verkopen, zoals hun gewoven kleedjes, de gemaakte kaas en de genaaide jurken. We ontmoetten daar een andere gids, Lupita, een iets jongere dame uit de stad die vandaag met ons mee ging.

We ontbeten met geitenvlees van de barbacoa (BBQ): een gerecht als consommé (een soort bouillon/soep) en op een taco. De consommé was echt heerlijk! Ik verander helemaal in een hartige ontbijter, maar je hebt hier dan ook niet veel keus. Hierna reden we met z’n vieren in 0ngeveer 1 uur naar het startpunt van onze wandeling, dit was al op 3200m hoogte! Lupita nam de auto mee naar de plek waar wij naartoe zouden lopen en lunchen. Het werd een wandeling op een hoogvlakte, door het bos. Het regende behoorlijk en was fris, maar als we in beweging bleven was het prima. Eigenlijk had die regen wel iets, lekker een beetje herfstig, het paste bij de omgeving. We hebben weer allerlei planten gezien en een ook groepje wilde paarden! Sabino liet ons de grot zien, waar er verhalen over gaan dat er vroeger bandieten in zaten die de mensen overvielen en vermoordden die door dit gebied kwamen. We hebben zo’n 4 uur gewandeld, ook weer pauze met fruitjes en lekkere nootjes. Het einde was nog wel even pittig, want we moesten een paar stukken omhoog, en dan ben je (ik) toch snel buiten adem op 3.000m hoogte!

Toen we om 14.30u bij de lunch spot aankwamen waren we behoorlijk doorweekt en verkleumd, gelukkig kregen we lekkere warme thee/soep/eten. Het lekkerst was nog het haardvuur dat ze voor ons hadden aangemaakt. Terug in de auto vielen we allebei in slaap, maar Lupita was dan ook een vreselijk voorzichtige chaffeuse. Ze zette Sabino af in zijn eigen dorp, en ons bij het nieuwe hotel dat we hadden uitgezocht (we werden toch een beetje té kriegel van de vorige hoteldame). Na een warme douche nog even de stad in voor een hamburger van een straattentje, wat kon die man snel bewegen. Echt alsof hij meedeed aan een wedstrijd. En het smaakte natuurlijk fantastisch, met extra ham en kaas en ananas. Daarna was het écht mooi geweest en doken we ons bedje in, met een lekker rustig uitrust-dagje in het vooruitzicht.