Mijn taak de eerste twee weken: de mannenafdeling zo veilig mogelijk maken.

Om te beginnen nog wat achtergrondinformatie. In het algemeen is het de bedoeling dat we ongeveer 60% van de tijd op de SEH werken en 40% op de mannenafdeling. Op de vrouwenafdeling staat een vaste arts die daar graag blijft, dus daar worden we niet ingedeeld. Op de ‘mannen’afdeling liggen momenteel mannen én vrouwen, want de vrouwenafdeling is gereserveerd voor covid (verdachte) patiënten. Dat vind ik op zich niet erg, wat meer afwisseling en geen covid. Op de afdeling is plaats voor circa 30 mensen, nu dus mannen én vrouwen, vanaf 16 jaar. Er liggen patiënten voor alle specialismen, maar wij gaan als zaalartsen alleen over degenen die voor de interne geneeskunde zijn opgenomen.  Van de andere specialismen (urologie, chirurgie, cardiologie, etc) doet de specialist alles zelf.

De internisten zijn Cubanen. Van collega’s begreep ik dat wanneer je in Cuba 3 jaar op de afdeling interne geneeskunde hebt gewerkt, je al de titel internist verdient – in Nederland is dat een opleiding van 6 jaar. Van de internisten hier is er één internist die de specialisatie tot internist-nefroloog heeft gedaan en ook het dialysecentrum runt. Met de Cubaanse artsen spreken we Engels, gelukkig. Sinds Mexico kan ik Spaans wel een beetje verstaan, maar een medische conversatie gaat toch makkelijker in Engels ;) Dat gaat ook niet probleemloos trouwens, want hun uitspraak is toch altijd weer anders. Daarnaast zijn er medicijnen die je niet gewend bent, of zeggen ze iets opeens in het Nederlands!

De andere specialisten zijn bijna allemaal (gepensioneerde) Nederlandse artsen. Er zijn een chirurg, gynaecoloog, radioloog, uroloog, cardioloog, orthopeed, KNO-arts… ik denk dat ik ze zo allemaal heb. Deze specialisten blijven hier allemaal 4-6 weken en worden daarna weer afgewisseld; ze komen vaak jaarlijks of 2x per jaar terug. De huisvesting en het ticket wordt voor ze betaald, het schijnt dat dit financieel voordeliger is dan vaste specialisten in dienst te nemen. Verder zijn er nog een Cubaanse kinderarts; een Surinaamse oogarts en -anesthesist.

Goed, we begonnen de dag met iets bekends, de overdracht! Er werd om klokslag half 8 gestart, letterlijk bij het horen slaan van de kerkklok. Zo zie je maar, je kunt de specialist wel uit Nederland halen, maar Nederland niet uit de specialist ;). Er waren in totaal maar 6 mensen aanwezig bij de overdracht, alleen wat Nederlandse specialisten, collega basisarts Janouk (zij had nachtdienst) en ik. Wat er wordt besproken zijn patiënten die zijn opgenomen de afgelopen 24u of gedurende het weekend. Vaak bekijk je dan ook samen de hartfilmpjes en röntgenfoto’s van die patiënten, dat is leuk en leerzaam om met de specialisten = experts erbij te bespreken. Het duurde allemaal niet zo lang, zo’n 10 minuten, en toen kon het echte werk beginnen.

De eerste twee dagen werd ik ingewerkt door een Surinaamse collega. We hadden maar 7 patiënten liggen, maar het aantal was het enige overzichtelijke aan het geheel. Het papierwerk! Behalve opname- en ontslagbrieven typen, gaat alles op papier. Iedere patiënt heeft een snelhechter met zijn medische informatie van deze opname erin. Op het voorblad staan dagelijkse controles (bloeddruk, hartslag, etc) en medicatielijst. Daarna komt de opnamestatus van de SEH (gelukkig getypt + uitgeprint),  gevolgd door pagina’s met beleid tijdens opname. Dit wordt altijd met de hand geschreven, natuurlijk in doktershandschrift. De snelhechter van een patiënt heeft ook een specifiek kleurtje, passend bij de behandelend specialist. Dat duurde even voordat ik het doorhad… Wanneer een patiënt in de dienst van specialist A wordt opgenomen, blijft specialist A over diegene gaan. Op de afdeling heb je daardoor dagelijks met specialist A t/m D te maken, best een uitdaging.

Nog iets wat gelukkig herkenbaar is uit Nederland: de artsvisite. Klinkt gezellig he? Met mij is dat het ook ;) Nee grapje, dat is de term voor de dagelijkse ronde die je in de ochtend maakt om alle patiënten te beoordelen. Dat deden we in een moordtempo. Mijn Surinaamse collega kende alle patiënten al die er lagen, dus ze keek even naar de controles, vroeg 2 dingen, krabbelde wat in het dossier, en ging door naar de volgende patiënt. Ik had in die minuut niet eens tijd om te snappen hoe de patiënt heette. Binnen een half uurtje hadden we iedereen gezien, en trokken we ons terug op de artsenkamer. Technisch gezien is het de specialistenkamer, maar die gebruiken hem niet. Er staan 2 computers, een telefoon, en een airco: alles wat je als dokter nodig hebt om te werken en je hoofd koel te houden.

Nu gingen we alles uitwerken. Dat betekent vooral: schrijven. Schrijven wat we net hebben uitgevraagd, wat we aan lichamelijk onderzoek hebben gedaan, wat voor resultaten we binnen hebben, wat de conclusie is, en wat het beleid (plan) wordt. Het schrijven duurt lang. Daarna overleg je over sommige (of in mijn situatie veel) dingen met de supervisor, dus internist A/B/C/D. Dit moment heet dan ook ‘supervisie’. Hiervoor komen de specialisten naar de afdeling tussen 11 en 12 uur, of je moet/mag ze zelf bellen om het telefonisch door te nemen.

De patiënten die opgenomen lagen hadden uiteenlopende ziektebeelden. Een dame met een hersenbloeding, die moest 2 weken plat liggen. Dat is hier echt het beleid! Dat kennen we in Nederland niet. Wat we ook niet kennen in NL, is de Paraquat intoxicatie. Paraquat is een landbouw pesticide en wordt hier veel gebruikt vanwege het verbouwen van rijst. Maar ditzelfde middel is ook zéér dodelijk, al bij inname van kleine beetjes. Dat is triest genoeg algemeen bekend bij de bevolking van Nickerie, want het wordt veelvuldig gebruikt om een zelfmoordpoging mee te doen. Dat lijkt vaak in een opwelling te gaan, bijvoorbeeld bij relatieproblemen. Vaak zijn het hele jonge mannen/jongens (16 of 17 jaar), die er achteraf ontzettend veel spijt van hebben. Zodra het middel is opgenomen, zorg het door zuurstofradicalen (voor de nerds) voor schade aan de nieren, lever en longen. Dit gaat langzaam maar gestaag; je ziet alle waarden iedere dag verder verslechteren.

Klinisch kan het nog best meevallen. Patiënten moeten al snel na inname braken, een hele gezonde reactie van het lichaam, om het gif eruit te gooien. De kleur van het drankje is gifgroen, dus dat valt direct op in het braaksel. Iedereen in Nickerie weet dat gelukkig ook, dus zodra iemand groen begint te braken weten ze hoe laat het is. Des te sneller patiënten in het ziekenhuis zijn en behandeld worden, des te beter. Het gif (zo noem ik het voor het gemak even) moet namelijk zo snel mogelijk dat lichaam uit, vóórdat het kan worden opgenomen in het bloed. Op de SEH wordt een neus-maagsonde geplaatst om de maag te proberen leeg te zuigen. Daarnaast wordt er actieve kool gegeven, dat bindt het gif in het maag-darmstelsel zodat het niet kan worden opgenomen. Ze geven soms zelfs ook iets om diarree te bewerkstelligen, om het allemaal snel door te laten lopen (en om de obstiperende werking van actieve kool op te heffen). Om verlittekening van de longen tegen te gaan, wordt er dexamethason gegeven. Dit middel remt de ontstekingsreactie van het lichaam, want het is juist die ontstekingsreactie die bijdraagt aan de verlittekening (fibrose). Als dit laatste gebeurt, kunnen de longen zuurstof uit de lucht minder goed opnemen en dit kan erg ernstig worden. Bij Covid-infecties werd in het ziekenhuis bijvoorbeeld ditzelfde middel gegeven met hetzelfde doel.

Na de eerste paar uur misselijkheid, gaat het vaak wel met patiënten. Soms hebben ze nog wat buikpijn, en ze kunnen zweren krijgen in de mond/keel/slokdarm door het bijtende gif. Tot nu toe valt het me mee hoeveel klachten ze hebben, dus is het contrast met de verslechterende labwaarden groot en moeilijk te bevatten. Gisteren heb ik een jongen van 17 en zijn familie moeten vertellen dat we écht verwachten dat hij gaat overlijden, terwijl hij ogenschijnlijk onaangedaan voor me zat… Heel bizar en heel erg verdrietig.

Tot nu toe is er gelukkig één jongen van 16 hersteld. Eerst zagen we het somber in, maar na 7 dagen begonnen de waarden toch te verbeteren! Er liggen momenteel nog twee jongens (17 en 21) met hetzelfde verhaal, waarvan het nog afwachten is of de waarden gaan verbeteren. Er is daarnaast nog, één man van 33 die een andere pesticide heeft ingenomen, die gelukkig iets minder schadelijk is. Bizar he?

Bij een slechte nierfunctie kun je in het algemeen overwegen om tijdelijk te dialyseren, maar de prognose van deze patiënten is zo slecht door de schade aan de andere organen dat ze dat hier eigenlijk niet doen. Bovendien is dialyse niet opgenomen in de basiszorgverzekering, waar bijna alle patiënten bij verzekerd zijn. Pas als je een beetje een chique verzekering hebt, wordt dat vergoed.

Er lagen nog meer patiënten, maar ik zal jullie alle details besparen. Voor de dokters onder ons wel interessant, vind ik hoe ze hier gewend zijn aan andere waarden. Vrouwen hebben bijna nooit een Hb boven de 7. De hele dag een bloeddruk van 80/60 mmHg met een pols van 130/min is niet zo vreemd, dat past bij “tengere bouw/ontsteking/pijn”… En een kalium van 2.6, al gedaald ten opzichte van eerder? Checken we morgen wel weer. Aaaaaaah!!

De hele gang van zaken, alle verschillende papieren, hoe er met ziektebeelden om werd gegaan… Ik had het gevoel dat ik er helemaal niks van snapte en niks kon. Alsof ik niet al bijna 2 jaar als arts aan het werk ben geweest in zowel ziekenhuis en verpleeghuis, maar weer helemaal bij het begin moest beginnen. Het was de eerste twee dagen één grote chaos in mijn hoofd. Gelukkig waren we beide dagen wél lekker op tijd klaar, al rond 14.00u terwijl we officieel tot 15.00u moeten werken. De eerste dag heb ik zelfs nog even geholpen op de SEH en één patiënt gezien. Dat was niet veel bijzonders, maar wel leuk om alvast even te neuzen hoe het daar is.

Donderdag stond er helemaal alleen voor. Gelukkig waren er nog steeds maar weinig patiënten (8?) en is de verpleging heel behulpzaam. Ik heb me de dag door geploeterd, dit keer was ik wel tot 15.00u bezig, maar ik had eindelijk wel het idee dat ik redelijk volledig was geweest. En toen… het was alweer ‘weekend’! Vrijdag was namelijk een feestdag, Holi Pagwa.  Daarover vertel ik meer in het niet-werk stukje.

Vrijdag overdag was ik vrij, maar ’s avonds moest ik op de SEH werken. De dienst was van 20.00u tot 03.00u ’s nachts vanwege de verwachte drukte bij (alcoholgebruik en geweld bij) een feestdag. Het was heel rustig toen ik aankwam; collega’s Elise en Wouter hadden avonddienst en bleven tot 22.00u. Wouter heeft me toen van alles uitgelegd, zoals waar je dingen kan vinden en hoe je het administratief allemaal verwerkt. Want, verrassing, ook hier is het een papierwerk van jewelste! Je moet weten wanneer je wat, waar, hoe in moet vullen en wanneer het naar de administratie gebracht moet worden.

Uiteindelijk was het echt een rustige dienst. Ik heb een meisje van 13 gezien met buikpijn rechts onder in de buik met koorts. Ze was niet zo ziek, maar zo’n verhaal is altijd verdacht voor blindedarmontsteking, dus zij werd opgenomen om in de gaten te houden en de volgende dag een echo van de buik te maken (alvast de uitslag: was het niet). Terwijl ik daar nog half mee bezig was, werd een man binnengebracht die helemaal slap in zijn rolstoel hing. De verpleging riep meteen ‘HVS’, hyperventilatiesyndroom. Dat is niet bijzonder ernstig, maar ik maakte me toch wel zorgen: die man reageerde echt niet op prikkels! Gelukkig waren zijn controles wel goed, dat is altijd geruststellend. Toen ik hem aan het onderzoeken was, begon hij een beetje te schokken, en dat bleek… huilen. Hij vertelde dat hij door zijn schoonvader in elkaar was geslagen! En ook dat hij paniekaanvallen krijgt waarbij hij moeite heeft met ademhalen en tintelingen in zijn vingers krijgt: de verpleging had dus gelijk over hyperventileren.

Terwijl ik nog even met de het meisje bezig was, kwam de (Surinaamse) collega van de nachtdienst binnen. Die heeft die mannelijke patiënt toen overgenomen, eigenlijk wel lekker makkelijk. Er moet bij mishandeling een heel aangifte rapport worden gemaakt voor de politie, waarop alle letsels moeten worden beschreven. Dat heeft ze toen aan me uitgelegd, en als ik mijn collega’s mag geloven ga ik dat nog veel nodig hebben. Even later kwam er nog een patiënte met hoge bloeddruk, waar mijn collega direct mee aan de slag ging. Tegen 01.00u gebeurde er helemaal niets meer en hebben we beiden de rust opgezocht: zij in een speciaal artsenkamertje, ik mocht op de gynaecologie-kamer. Dat matras was wel prima en gelukkig hadden ze een extra lakentje om erop te leggen. In slaap vallen ging moeizaam, want bij elk geluid denk je ‘patiënt? Moet ik in actie komen?’ Blijkbaar lukte het toch want om 2.00u werd ik gewekt om een patiënt te beoordelen, ik vond dat hij niet zoveel had dus heb hem naar huis gestuurd, zonder te overleggen met een specialist. Dat is in principe prima, dat hoeft niet bij iedereen, maar toch blijf ik daarna wikken en wegen. Kan dit niet fout gaan? En wat als ik dat gemist heb? Maarja, ik heb hem instructies gegeven wanneer terug te komen, dus daar moet je dan maar op vertrouwen…

Nu ik toch bezig ben met typen, kan ik net zo goed over de tweede week vertellen. Na mijn eerste week was ik een beetje bang dat ik het niet leuk zou gaan vinden. Alles gaat zó anders en het voelt zo ‘ongecontroleerd’. Wat terug blijft komen wat ik moeilijk vind, is het contrast. Hoe netjes alles eruit ziet, het idee dat mensen redelijk ontwikkeld zijn – en anderzijds de dingen die niet mogelijk zijn. Het CRP, een ontstekingswaarde die erg praktisch is om te gebruiken, kunnen we bijvoorbeeld niet bepalen. Ook hele basale dingen als witte bloedcellen en Hb zijn schaars, dus dat mogen we niet zomaar mochten aanvragen. Nu ben ik over het algemeen best makkelijk, maar dit roept toch verontwaardiging en ongeloof op. Er blijft niets meer over om te kunnen zien of iemand een ontsteking heeft! Terwijl ze wel allemaal in grote auto’s rijden.

Ook vond ik de gang van zaken moeilijk. Ze leken heel anders over ziektebeelden te denken en anders te handelen. Maar eigenlijk valt dat steeds meer mee, ik kan de specialisten nu alleen beter volgen. Er liggen nu meer patiënten, tussen de 10 en 15. Daar ben ik op zich wel de hele dag zoet mee, maar ik doe gewoon mijn ding zoals ik ook in Nederland gewend was op de afdeling. Daarnaast heb ik dan ’s avonds ook tijd om af en toe iets op te zoeken, wat ik in Nederland eigenlijk nooit deed. Het begint dus een stuk meer te wennen én leuker te worden!

Naast het werk

Omdat je rond 15.00u klaar bent, heb je nog een lekker lange middag na het werk! Dan kun je mooi nog even langs de supermarkt, of alvast koken, of nog wat lezen ;)

Woensdagavond hadden we een symposium over nieuwe medicatie bij suikerziekte, georganiseerd door het ziekenhuis en een Nederlandse huisarts. Dat was in het centrum in een speciaal zaaltje. Er waren wel 50 aanwezigen: de Nederlandse specialisten en hun partners, Nickeriaanse huisartsen, en een paar Nederlandse huisartsen. Zij waren op nascholing in de vorm van een rondreis door Suriname; klinkt wel als de betere nascholing he? Het was een heel leuk praatje, maar helaas niet zo toepasbaar. De middelen die besproken werden, zijn hier namelijk helemaal niet beschikbaar. Het was wel goed om weer eens het belang van uitleg over ziekte en medicijnen aan patiënten uit te leggen. Het niet (consequent) innemen van medicijnen is overal ter wereld een probleem, ook hier. Na het symposium was er een afterparty aan de rivier, met eten! We hebben leuk met specialisten en huisartsen uit Nederland gepraat, maar om 22.00u vond ik het mooi geweest. Wel kreeg ik nog een bakje eten mee voor de volgende dag, lekker makkelijk.

Vrijdag was dus de feestdag Holi Phagwa. Dat komt uit de Hindoestaanse cultuur en is in Suriname een officiële feestdag. Er wordt gevierd dat het goede overwint van het kwaad, door allerlei leuk gekleurde poedertjes op elkaar te gooien! Wij dachten dat we bij de Hindoestaanse tempel in de polder moesten zijn. Dat is zo’n 7 kilometer fietsen, waarvan grotendeels langs een dijk. Het lijkt daar sprekend op Andijk, zo apart! Bij de tempel gebeurde helemaal niks, maar op het strandje vlakbij zijn we losgegaan met de kleurtjes (kon je gewoon in de supermarkt kopen).

Terug fietsten we tegen wind in… man, dat was mijn eerste officiële sportmoment sinds ik hier ben.

Het hele weekend heb ik krankzinnig lopen schoonmaken, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zonder lunchpauze. Echt waar, je gelooft het niet, maar dat kan ik! Men zegt toch dat je bij dit soort ervaringen jezelf leert kennen? Misschien ben ik diep van binnen een echte poetsmuts. Dat hoeft van mij niet per se zo te blijven, maar ik vond het wel heel bevredigend om daarna door het huis te lopen en het resultaat van al je werk te zien.

Wat hier ook anders gaat: wassen! Ik had per ongeluk nieuwe handdoeken bij de overige was gedaan… álles paars

Zaterdagmiddag waren we uitgenodigd door de chirurg. Dat is een man die oorspronkelijk hier uit Nickerie komt, zijn familie woont ook nog hier. Zelf is hij naar Nederland verhuisd en daar opgeleid, maar hij komt ook 2x per jaar een paar weken hier werken. Het feestje was aan de rivier, op dezelfde plek als waar de afterparty van het symposium was. We dachten dat het iets met de Nederlandse specialisten zou zijn, maar het bleek een familiefeest omdat een neef van de chirurg jarig was! Toen we binnenkwamen, werden we super hartelijk ontvangen. We moesten meteen langs de snack-tafel om een bakje met lekkernijen op te halen en werden daarna naar een tafel gedirigeerd. Om het kwartier kwam er iemand vragen of we nog wel genoeg te drinken hadden, terwijl we het ook prima zelf konden pakken. Na een tijdje werden we naar de boot gedirigeerd, om een half uur lang de rivier op- en neer te racen. We voelden ons helemaal in de watten gelegd, wat een gastvrije mensen! Het filmpje is een leuke sfeerimpressie:

Ik hoopte dat door het schoonmaken en opruimen de muizen misschien een beetje zouden afhaken, maar helaas is niets minder waar. Elke ochtend vinden we weer overduidelijke sporen. Mijn netjes ingepakte broodje was half weg; de volgende ochtend waren bananen aangevreten; en de tomaten zijn ook stuk voor stuk de klos. Tja, de technische dienst van het ziekenhuis is ermee bezig en er ligt overal gif. Lotte en ik hebben ook bedacht dat we een logeerkat willen, zodat die af en toe zijn geur kan komen verspreiden en de muizen wegjagen. Hopelijk lukt dat om te organiseren!

Afgelopen maandag zijn Lotte en ik voor het eerst naar de sportschool gegaan. Toegegeven, het was op Lotte’s initiatief, maar dat is wel goed voor me. Het is op 5 minuutjes fietsen en kost maar een tientje per maand, daarvoor kun je onbeperkt sporten. We zijn allebei niet echt (of: echt niet) sportschool types, maar eigenlijk vonden we het wel leuk! Het was lekker rustig, er stond een gezellig muziekje op, en bij elk apparaat was het een uitdaging om te ontdekken wat je ermee moest doen. We zijn ruim een uur bezig geweest en ik heb echt mijn best gedaan. Bij de nascholing werden we weer geadviseerd om haalbare doelen te stellen, dus ik begin met 2x per week. Vandaag (woensdag) hoefde ik dus nog niet en kon ik eindelijk de blog afmaken :).