Op bezoek bij de fietsclubs van Paramaribo en Lelydorp, om samen met de fietsclubs van daar een mooi rondje te fietsen. Het was onvergetelijk!

De dagen van tevoren hadden Lotte en onze eigen fietsmannen alles tot in de puntjes georganiseerd. De fietsen waren eerder die week al door Wiko meegenomen naar de stad, hij had vakkundig 4 fietsen achterin z’n auto opgestapeld. Lotte, Frankie en Ricky waren zaterdagochtend vroeg vertrokken, wij mochten met z’n allen bij het zusje van Ricky logeren. Om 15u kwamen ze mij ophalen bij Peperpot, om daarna te gaan ‘wandelen’ in de wijk Meerzorg. De Surinaamse betekenis van wandelen is niet even de benen strekken en bewegen, maar komt meer in de buurt van ‘uitgaan’. Een veelvoorkomende vorm hiervan is met z’n allen in de auto gaat zitten, alcohol drinken en muziek op standje gehoorbeschadiging. Dat mag al rondrijdend gebeuren, of terwijl je op een drukke plek geparkeerd staat en in de achterbak zit. Er komt over het algemeen weinig benenwerk bij kijken.

Zodra ik instapte kreeg ik al een cups (bekertje) met wodka-sap uit de koelbox. Ik vond het daar nog een beetje vroeg voor en keek vragend naar Lotte, maar die had zelf al een blikje bier in haar hand en keek me een soort van verontschuldigend aan. De muziek ging dus op Surinaams volume en zo reden we door de wijk. Ik lag inwendig in een deuk en kon het met moeite binnenhouden. Kijk ons nou, een weekendje uit met die mannen van circa 40, 50 en 60, alcohol drinkend in de auto terwijl we doelloos rondrijden. Het klinkt een beetje sneuïg als ik het zo opschrijf, maar het was fantastisch. In Suriname lijkt leeftijd minder een rol te spelen, zat ik laatst te denken. Het lijkt bijna alsof het voor ons begrip “volwassen worden” op een gegeven moment stopt. Op feestjes zie je mensen van alle leeftijden, als we uitgaan zie je hele families! Iedereen danst en drinkt even enthousiast. Ook ongelukken zie je echt niet alleen bij onbesuisde jongeren; wel zijn het toch bijna altijd mannen die laveloos van hun brommer donderen…

Maar goed, ik denk dat we het daarom goed kunnen vinden met de fietsmannen, want ik voel het leeftijdsverschil niet. Het zijn gewoon vrienden! Het bleek dat we toch nog wel een doel hadden om heen te rijden, namelijk Fort Nieuw Amsterdam. Dat is ook een museum, maar daar liepen we voorbij. We bleven een kwartiertje hangen op de dijk, uitkijkend over het water. Daarna reden we nog een kwartiertje naar een andere steiger aan het water, ook om weer te hangen. De mannen probeerden ons wat scheldwoorden in het Sranantongo te leren, zodat we dat zouden herkennen… Ik heb er niks van opgeslagen, als ik word uitgescholden heb ik het liever niet door ;)

Na zonsondergang vroegen ze of we nog verder de stad in wilden, maar ik was nu wel uitgewandeld. Ik zat vooral met de planning in mijn hoofd (en maag). We moesten de volgende dag al om 5.00u opstaan, dus des te we naar bed mochten, des te beter. Ik was er eerst voorbereid dat het een fietstocht van 100km zou zijn en vond dat al spannend genoeg; het meeste wat ik ooit heb gefietst is 95km (Rondje om de Kuip met Mich!) en nu zaten er nog wat hoogtemeters bij. In de auto vertelden ze me echter dat het 110km zou worden!

Bij Ricky’s zusje aangekomen was het al donker en ze was met het eten bezig. Het duurde even, maar toen stond er heerlijke Saoto soep voor ons klaar. Lotte en ik mochten op de kamer van de kinderen slapen, samen in een tweepersoonsbed. Die arme kindjes waren voor ons hun kamer uit verbannen en sliepen een nachtje bij hun ouders in bed. Ik sliep een beetje onrustig van de zenuwen en van de gedachte dat we maar een kort nachtje zouden maken.

Om 5.00u ging de wekker, toen had Ricky’s zusje al een heel ontbijtbuffet voor ons klaarstaan met gebakken eitjes! Na een uurtje vertrokken we naar Lelydorp, op circa 25 minuten rijden. Daar hadden we afgesproken met de fietsclub van Lelydorp om samen te vertrekken. Wij dachten dat we in totaal met een stuk of 12 fietsers zouden zijn, maar op een gegeven moment bléven er maar fietsers bijkomen. We waren uiteindelijk met 25 man, en volgauto! Ongelofelijk, dat er zoveel mensen mee wilden doen met deze rit. Lotte en ik voelden ons wel heel erg amateurs, toen we onze uitrustingen vergeleken met die van de anderen. Iedereen droeg strakke pakken en ze hadden prachtige fietsen. Stonden wij met onze 60 jaar oude Giant, 15kg zware (stalen!) Jan Janssen en geleende fietskleren. We waren al blij dat we sinds 3 weken eindelijk een echte fietsbroek hadden. Het was een hele gemengde groep, met twee jonge gasten (17?) die ook wedstrijden fietsten, fitte veertigers, en ook veel mensen die al dik met pensioen waren. Er was nog één Nederlander bij, Tony, die al enkele jaren hier woont en met een Surinaamse getrouwd is.  Hij had de leiding op zich genomen en vertelde me dat het een mooi rondje van 128km zou worden. WAT? Nog meer kilometers? Het is dat ik nooit aan hyperventilatie heb gedaan, anders was dit er een goed moment voor geweest. We vertrokken gauw daarna, stipt om 7.00u, zodat ik er niet al te lang over kon nadenken.

Het was zalig fietsen in die grote groep, zeker de eerste kilometers gingen zo goed als ongemerkt. Wel moest je blijven opletten… ik had gehoopt/verwacht dat alleen de Nickerianen een beetje ‘ongedisciplineerd’ fietsten (steeds wisselend tempo, slingeren, maar 2 minuten op kop blijven). Die zijn daar ook wel het ergst in, maar het is blijkbaar gewoon iets Surinaams.

De route ging naar het zuiden, over de Indira Gandhiweg, over de Bouterse highway, een stukje Afobakaweg en toen naar twee punten aan de Surinamerivier. Onderweg hadden we diverse stops, dat kon heel praktisch steeds bij een supermarkt. Na ongeveer 70km kregen we wat heuvels, niets onoverkomelijks maar dat maakte het wel pittiger. Al die tijd kon ik net als Lotte de ‘kopgroep’ nog wel bijhouden, maar toen werd het voor mij ietsje te gek. Toen we bij de tweede stop kwamen, kreeg ik een beetje kramp. Oeiii, ik heb toen snel héél veel water en isotone sportdrank  gedronken, daarna ging het gelukkig goed. Toen we bij de derde stop op de helft van de route waren, werden we verrast met een stukje cheesecake. New York Style, maar Suriname stijl: het was letterlijk cake met daarop geraspte kaas! Het is zo heerlijk om dan samen met Lotte te zijn, zodat we elkaar dan proestend aan kunnen kijken.

Toen begon de weg terug en de andere fitte fietsers hadden er nog flink zin in. Dat waren de wedstrijdjongens, drie andere mannen en één dame. Zij is een boeroe (blanke Surinamer), ongeveer 50 jaar, en kan fíetsen! Niet normaal. Ze heeft er ook wel een goed formaat benen voor, maar Lotte en ik stonden versteld. Dit groepje was in een oogwenk vooruit verdwenen zonder dat wij dat op tijd in de gaten hadden. We zijn er toen samen achteraan gegaan, maar konden ze net niet bijhalen. Niet lang daarna was er gelukkig weer een pauzemoment, toen merkten we dat er al een stuk of 8 mensen in de volgauto zaten! Lotte en ik bleven na deze pauze bij de kopgroep. Dat was heel pittig, want we hadden flink wind tegen. Ik dacht er meerdere keren over om te lossen, maar dan kwam er net een stukje met minder wind en ging het wel weer. De allerlaatste 5km hield ik het echter niet meer vol en bleef achter, Lotte kon wel verder. Ik kreeg een beetje last van mijn heup, iets wat ik in Italië ook een keer gehad heb, dus ik deed toen heel rustig aan.

Wat een fantastisch gevoel toen ik de finish haalde. Ik was echt gesloopt, maar ik voelde me ook zo stoer en trots dat mijn lichaam dit kan! We kregen uitgebreid complimenten van de stadse fietsers, maar de belangrijkste was van coach Frankie. Hij had gehoopt dat we hem trots zouden maken en de rest zouden imponeren, en dat was 100% gelukt. En dat met een gemiddelde snelheid van 29,3km/u! Toegegeven, dat was Lotte’s gemiddelde want mijn eigen registratie was niet gelukt, maar ik heb wel het overgrote deel samen met haar gefietst.

De gastheer trakteerde iedereen nog op Saoto soep, dat was voor ons de tweede binnen 24 uur maar het ging er prima in, lekker zout. Daarna reden we weer naar Ricky’s zusje, waar we gingen baden en nog meer eten kregen. Ze had hele mooie en lekkere vis uit de oven gemaakt, daarvan was zoveel over dat we ook nog bakjes mee naar huis kregen. Tegen 17u stapten we in de auto terug naar Nickerie. Onderweg moesten we Lotte afzetten in Wageningen, die daar twee daagjes moest werken.

Heel moe, heel voldaan en nog euforisch van het fietsen en het hele “groeps-gebeuren” kwam ik thuis. Het afscheid met Mich op zaterdag was moeilijk geweest, maar door dit fantastische weekend weet ik wel weer dat me hier nog allerlei avonturen te wachten staan die ik voor geen goud zou willen missen.