Op de motorbike gingen we naar de My Son tempels. Nouja, tempels… Ruïnes.

Het zijn overblijfselen van het belangrijke hindoeïstische tempelcomplex van het Chàm Koninkrijk en dateren van de 4de tot de 13de eeuw. Toen het door de Fransen eind 19de eeuw ontdekt werd, was het helemaal overgroeid door jungle.

Het was een heel complex met ik weet niet hoeveel tempels, maar een heleboel is vernield en ingestort door Amerikaanse bombardementen. Wel cool aan de techniek is dat de Cham een bijzondere lijm tussen de stenen gebruikten. Het ziet eruit alsof ze op elkaar gestapeld zijn zonder cement, maar ze zijn eerst glad geschuurd en ertussen zit lijm waarvan de oorsprong nog steeds niet bekend is.

Het heersende idee is dat boomhars een belangrijk ingredient is, zo sterk dat de gebouwen die niet door bommen getroffen zijn, meer dan een eeuw later nog steeds stevig staan!

Maar zoals gezegd zijn het vooral ruïnes, dus we waren snel klaar. Onze gids die we speciaal hadden geboekt had ook een beetje haast, het arme mannetje zweette ontzettend, moest steeds op adem komen en had z’n verhaal in een half uur afgerond.

Er was nog een speciale show met dans en muziek, met dames in gezellige lotuspakjes.

Terug reden we via Hoi An en het beste Bahn mi tentje (ja echt lekker) weer naar het strand.

Op een ligbedje hebben we weer uren gelezen… Echt vakantie.