Hallo allemaal, welkom bij wéér een nieuw avontuur! Een half jaar ga ik werken in het ziekenhuis in Nickerie, in het uiterste westen van Suriname.

Waarom? Ja, dat vraag ik mezelf de laatste dagen ook voortdurend af ;). Voor het onderzoeken van mijn interesse in tropengeneeskunde, om het in mooie woorden te zeggen. Het begon natuurlijk allemaal in 1995, toen mijn ouders Bette en mij 5 weken na onze geboorte alweer mee terug namen naar Malawi. Met een tropenarts als vader zal het wel aan de nature (genen) liggen, maar de nurture (blootstelling) was er ook zeker: 1,5 jaar daar wonen en tweemaal zijn we er op vakantie geweest met familie. In 2019 ben ik voor een tropencoschap naar datzelfde ziekenhuis teruggekeerd, en dat was echt fantastisch. Ik voelde me daar helemaal op mijn plek, het voelde alsof dit perfect bij me paste. Tropenarts steeg naar nummer 1 op mijn lijstje met ‘wat wil ik later worden’.

Zo’n 2,5 jaar en 3 verschillende werkplekken later is dit enthousiasme íetsje bekoeld. Vooral is er de twijfel: was Malawi fantastisch omdat het tropengeneeskunde het écht voor mij is? Of was het vooral een feest der herkenning met hele leuke mensen om me heen?

Dat moest uitgezocht worden, dus ik ging op zoek naar andersoortige tropen-ervaringen voor basisartsen. Suriname klonk tropisch, dus ik googlede “dokter in suriname” en zo kwam ik op de website dokterinsuriname.nl terecht. Een motivatiebrief opsturen, een digitale meeting (covid) en voilà, de baan was geregeld.

Daarna kwam het moeilijkste gedeelte: het visum. Ik zal er zo weinig mogelijk woorden aan vuil maken, maar wat een gedoe! Zeker terwijl je in Mexico zit… luxeproblemen.

Na de terugkomst uit Mexico begin december en mijn vertrek naar Suriname halverwege maart, heb ik 3 maanden in een verpleeghuis in Purmerend gewerkt. Daar heb ik het heel erg naar mijn zin gehad én nog even kunnen sparen, want het salaris hier wordt niet echt om over naar huis te schrijven.

De laatste week in Nederland was behoorlijk hectisch, maar wel heel fijn: ik heb veel familie en vrienden gezien, die ik natuurlijk een half jaar moet gaan missen. Het is ook zo gek dat we de héle zomer overslaan, met allerlei verjaardagen en feestjes en barbecue’s en middagen in de tuin… en het meest ga ik Michel en onze poezenmeiden missen, die in Nederland achterblijven. Dat heeft wel voor een aantal tranen gezorgd de laatste dag(en) :(.

Maar ik weet zeker dat ik begonnen ben aan een heel groot, hectisch en leerzaam avontuur. En ik kijk ontzettend uit naar alle lieve familie die me komt bezoeken!