Op avontuur naar het binnenland; eens zien wat er zich voorbij de Nickeriaanse rijstvelden bevindt.

Mich in Nickerie

Maar eerst moest ik nog een paar dagen werken en Nickerie aan Mich laten zien. Eigenlijk heeft hij dat vooral op eigen houtje ontdekt, terwijl ik aan het werk was (druk!). Hij kwam me ook eten brengen tijdens avonddiensten, heeft de was gedaan én begon te poetsen (blijkbaar heeft Suriname dat effect niet alleen op mij!). Het wende heel snel, dit patroon zo samen. Ik zag het ook wel voor me dat hij niet terug zou gaan naar Nederland en gezellig hier zou blijven! Dat kan natuurlijk niet, maar hij heeft wel degelijk een blijvende indruk achter gelaten. Ten eerste kwam hij op het geniale idee om een ventilator buiten neer te zetten. Lotte en ik waren daar niet eerder op gekomen en vonden het eerst wat overdreven, maar nu zijn we hélemaal om en kunnen niet meer zonder. We zitten iedere dag op on ze eigen bank, met onze eigen ventilator op ons hoofd. Genieten.

Ook heeft hij een blijvende indruk achter gelaten op de fietsmannen. Ze waren weer zo lief om een extra fietsrondje in te lassen, speciaal voor ons. Algauw maakten ze me “subtiel” duidelijk dat Mich was goedgekeurd als fietser, maar ook als mijn vriend. Schattig hè, bijna alsof ze familie zijn die een beetje beschermend is! We bleven na het fietsen nog op de markt plakken om een biertje te drinken en worstjes te eten. Het grootste succes was het afscheid, begreep ik later van één fietsman. Mich had hem als afscheid een brasa= knuffel gegeven, dat had diepe indruk gemaakt! Volgens mij ben ik door Michel’s “goede” gedrag zelfs iets in hun achting gestegen ;)

Naast dat het natuurlijk heel fijn en gezellig was samen, vond ik het stiekem ook heel leuk om met Mich te “pronken” in het ziekenhuis en op straat in Nickerie. Je krijgt hier best vaak vragen en opmerkingen, onder andere dat het niet goed kan gaan als je 6 maanden zo ver van elkaar vandaan te bent. Bijna alle Surinaamse mannen vertellen me dat het een natuurwet is dat mensen dan ‘uitlopen’, simpelweg door seksuele drang. Daar kan ik het niet mee eens zijn. Is dat niet het verschil tussen mens en dier, dat de mens zijn driften kan beheersen? En een relatie kan alleen goed zitten als je elkaar (daarin) vertrouwt. Lekker filosofisch, maar ik vond het fijn om nu te bewijzen dat het nog steeds goed zit met mijn leuke knappe vriend – correctie, man. Het is net Malawi, als je niet getrouwd bent telt het niet. Van Mich heb ik in die trant een héél mooi verjaardagscadeautje gekregen: een ring! Ik noem het een ‘claim’-ring: geen bewijs van verloving of huwelijk, maar gewoon een bewijs dat ik bezet ben. Misschien een beetje ouderwets, maar ik vind het A) toch wel heel romantisch en B) erg praktisch voor hier.

Woensdagmiddag was het zover: vakantie! Ik was er toch wel erg aan toe, het waren intensieve dagen geweest met veel werken en gezelligheid, maar minder slaap dan optimaal zou zijn. Hoewel ik pas 2 weken ervoor nog met Jopie en Arie naar Bigi pan was geweest, móest ik er met onze vogelfreak Mich natuurlijk ook heen. We werden om 16u door Stephanie opgehaald, lekker makkelijk. Zijzelf deed helaas niet de tour dit keer, maar twee medewerkers van haar. Die vertelden wel wat, maar niet dezelfde passie en kennis als van Stephanie. Het was uiteindelijk een leuk tripje, maar toch wel minder in ervaring. Het eten was minder lekker, we deden een vaartocht minder, alles gebeurde later dan afgesproken, de vaartochtjes waren korter en met nauwelijks uitleg… En het vervelendst was eigenlijk ons medegezelschap, een gezin waarvan de dame maar blééf zeuren over alles.

We hebben alsnog wel veel reigers gezien en zwermen rode ibissen vanuit de verte, heel mooi! Donderdag kwamen we rond 15u weer terug in Nickerie, toen aten we gezellig met z’n drieën thuis. We maakten wraps met krokante tofu, mango en avocado, een echt feestmaal. Als toetje deelden we met z’n drieën een Snickers milkshake van Ganifa’s, die we al heel lang wilden proberen.

Apoera

Vrijdag om 12.00u werden we opgehaald door een taxi, die ons naar de boot zou brengen. Vanaf Nickerie gaat er twee keer per week een grote boot naar Apoera. Die boot kost bijna niets, behalve… tijd. Hij doet er op z’n snelst 12 uur over, kan uitlopen tot 16 uur! Die tijd hadden wij niet, daarom had onze gids Dion een snelle boot voor ons geregeld die er maar 3 uur over zou doen. Dat kostte dan wel weer wat in geld, maar vooruit – we hebben maar één keer samen vakantie hier. Wij hadden vanwege de enorme verschillen in tijd en prijs een soort speedboot(je) verwacht, maar het bleek het simpelste aluminium bootje dat je kunt verzinnen. Keiharde banken om op te zitten, geen rugleuning, een schaduw… maar toen we dit bootje ergens een helling op- en af moesten slepen was ik wel blij dat er geen andere zware toeters en bellen aan zaten.

Het was een lange maar prachtige vaartocht door een lang recht kanaal. Hoe verder we voeren, des te tropischer werd de begroeiing. We zagen al mooie vogels: een capped heron (wit met een blauwe kop) en nu een van mijn persoonlijke favorieten, de blauw-gele ara. Die vlogen meerdere malen in koppels of in gezinnetjes over ons heen, prachtig!

Het laatste stuk voeren we over de Corantijnrivier, wat de grens is tussen Suriname en Guyana. Het is natuurlijk logisch, maar er was dus helemaal geen verschil te ontdekken tussen de twee landen aan weerskanten van de rivier. Beiden: groen en tropisch.

Rond 15u kwamen we aan in Apoera, onze gids Dion lag ons al op te wachten op de steiger. Via de andere artsen die hier zaten, had ik zijn naam en nummer gekregen als dé gids die ik moest hebben voor een bijzondere jungle ervaring. We waren wel gewaarschuwd dat hij een beetje bijzonder was, maar héél goed in vogels spotten. Dat is natuurlijk een combinatie van eigenschappen die niet ongewoon is, dus Mich en ik gingen ervoor. Het regelen ging soepel: ik stuurde een berichtje waar we wilden vertrekken, hoeveel dagen we hadden, en waar we wilden eindigen. Dion zei toen: akkoord, ik regel het voor jullie. Heerlijk was dat, zo’n verrassingstour en niks hoeven plannen. We zagen het allemaal wel!

Dat zien, dat begon dus nu. Dion begeleidde ons naar een heel simpel busje dat zijn beste tijd zo’n 15 jaar geleden moet hebben gehad. Verbazingwekkend genoeg ‘deed’ alles het, zoals muziek en ruitenwissers, hoewel met een handleiding. Alleen gordels waren er niet, maar er waren alleen slechte onverharde wegen, dus we reden toch heel rustig. Dion nam ons meteen mee voor een maaltijd, dat had de kok John al voor ons klaargemaakt bij Dion’s schoonfamilie. Of, de familie van zijn ‘duifje’, zoals hij haar noemde. Het eten smaakte heel goed, Dion vertelde ondertussen wat over zichzelf. Hij was 52 (ik had hem begin 40 geschat), woonde bij Witagron in de buurt, had geen kinderen, en was al van jongs af aan altijd met vogels bezig. Hij heeft ze heel lang gevangen voor de export, daar heeft hij goed geld aan verdiend. Hij is nu al jaren gids, met name vogelexpert, met zijn eigen goed lopende business. Door corona stond dat een tijd lang stil, nu trok het gelukkig weer aan. Na de trip met ons had hij gepland om in Apoera te blijven hangen om weer wat vogels te gaan vangen omdat dat relaxter was en om wat extra geld te verdienen (en bij zijn ‘duifje’ rond te kunnen hangen in Apoera, denk ik).

Na het eten bracht Dion ons naar tante Annie, waar we zouden slapen. Wiens tante het is weten we niet, maar zo noemt iedereen haar. Het waren keurige kamertjes met twee één-persoonsbedden en een badkamertje. Na ons daar geïnstalleerd te hebben, gingen Mich en ik een rondje lopen door het dorpje. Het deed me een beetje denken aan Wageningen, omdat dat ook zo rustig is. Maar Apoera is nog veel kleiner én de inwoners zijn heel anders, dat zijn namelijk afstammelingen van de inheemsen (indianen). Hier wonen 3 verschillende stammen in 3 verschillende kleine dorpjes.  We kochten snacks bij een supermarkt, want Dion had gewaarschuwd dat hij vergeet dat er gegeten moet worden als hij met vogels bezig is. Met een biertje in de hand liepen we door het liefelijke, nette dorpje, tot we Dions bus aan zagen komen rijden. Hij kwam ons ophalen voor de eerste vogelspotterij.

We reden naar een weg vlak aan de rivier. Terwijl de schemering inviel, vulden de bomen om ons heen zich met… duizenden groene papagaaien. Wat een verrassing, dat we nú al zóveel papegaaien zagen! Ik dacht dat we daarvoor 3 uur moesten wandelen in de bush bush. Maar nee hoor, we zaten gewoon in de bus die midden in het dorp stilstond op de weg. Dion vertelde dat papegaaien in paartjes leven; veel van hen hadden nu ook jonkies. Gezinnetjes vormen samen een soort ‘familie’ waar ze bij horen. Iedere avond verzamelen ze in deze bomen, om dan gezamenlijk over te vliegen naar een eilandje hier vlakbij in de rivier waar ze slapen. Het was een hele bijzonder gezicht, zoveel papegaaien bij elkaar. En een herrie! Er waren ook mooie andere vogels, oropendula’s, met een chique gele staart. Diep onder de indruk werden we door Dion weer terug gebracht toen het te donker werd om nog iets te zien. Hijzelf sliep bij zijn duifje, maar hij zag ons de volgende ochtend wel weer!

Op zich wel een ‘vrij idee’  om geen planning te hebben, maar… wij werden er onrustig van. Konden we dan tot 9 uur uitslapen? Of dacht Dion meer aan 6 uur ’s ochtends? Surinamers staan vaak vroeg op. Moesten we een wekker zetten? We deden het niet, we zagen het wel. De volgende ochtend verscheen Dion rond 9 uur, maar om te zeggen dat hij nog wat inkopen ging doen en later terug zou komen. Wij kregen een omeletje als ontbijt en pakten onze spullen in. Om 11 uur kwam Dion ons inderdaad halen, maar… er moesten nog meer inkopen gedaan worden. We reden eerst naar zijn wiet-dealer. Onderweg kwamen we de kok en de bootsman tegen, die blijkbaar ook belangrijke dingen aan het regelen waren: ze kwamen beiden een blik bier open trekkend de supermarkt uit lopen. Vervolgens stonden we een halfuur bij Dion’s schoonfamilie geparkeerd. Volgende stop was een verse kokosnoot eten en drinken. Toen gingen we weer terug naar tante Annie, want daar moest blijkbaar ook weer iets geregeld worden (ik was stiekem toch wel blij, nog een toilet-kans). Daarna weer naar de kokosnootman om groenten op te halen. Na 2,5u extra inkopen doen konden we eindelijk vertrekken. Een gezellige noot was trouwens Dion’s Picolet vogeltje (of zoals hij haar noemt: picosletje, want het is een vrouwtje), die de hele trip met ons in de bus zat. Die kon thuis mooi fluiten, maar nog niet als ze uit was. Tijd voor exposure.

Coole broek trouwens he? Dat is een speciale anti-muskietenbroek, vervroegd verjaardagscadeautje van Mich! Hij heeft hem zelf een tintje donkerder, lekker ANWB.

We reden Apoera uit, langs een compleet overgroeide locomotief. Er is ooit een spoorlijn aangelegd van Apoera naar Bakhuis, om goederen (bauxiet, hout) te kunnen vervoeren. Die is echter nooit gebruikt. We waren Apoera nog geen 10 minuten uit of de weg werd al slechter. Deze weg wordt voornamelijk gebruikt door zware houttrucks. Het is een onverharde weg, dus als de houttrucks erop rijden als die nat is (zoals in het regenseizoen altijd het geval is), dan zakt die uit en wordt het één blubber-bende. Daar staat deze weg dan ook bekend om: dat ‘ie slecht is. Tijdens ons boottochtje vanuit Nickerie hierheen waren we ook gewaarschuwd dat hij nu wel héél slecht was, eigenlijk onbegaanbaar.

Onbegaanbaar is denk ik een relatief begrip. Het onder andere af van het voertuig, de bestuurder, je geduld, en of je ‘pech’ onderweg meetelt. Het viel mij eigenlijk erg mee, Dions busje heeft maar 2 keer vast gezeten. De eerste keer probeerden we te duwen, met als enige resultaat dat wij tot onze enkels in de modder waren gezakt. Toen kwam er gelukkig een truck aan die kon helpen, maar had Dion geen fatsoenlijke sleepdraad/ketting… de touwtjes van de klamboe moesten eraan geloven, de combinatie met andere touwen werkte uiteindelijk. De tweede keer lukte het duwen wel! De derde keer dat we stilstonden hadden we een lekke band. Dion had wel een extra band mee, maar de bootsman (die voorop had gereden in een veel geschiktere auto, maar met meer drank in z’n mik) moest de krik komen brengen. Uiteindelijk, na 4 uur hobbelen, schommelen, duwen en hitte, sloegen we de grote weg af. Tijd voor het volgende hoofdstuk.